C. wordt ervan verdacht dat hij de Maastrichtse drugsdealer Jean Leclaire (42) heeft gevangen gehouden en gemarteld en dat hij diens huis in brand heeft gestoken. De rechtbank veroordeelde hem februari vorig jaar tot vier jaar cel.Leclaire verdween in februari 2003, niet lang nadat hij door C. en de 39-jarige Carlos S. M. in zijn eigen huis was vastgebonden en mishandeld. Getuigen beweren dat hij dood is, maar zijn lichaam is nooit gevonden. Het huis van Leclaire ging kort na zijn verdwijning in vlammen op.

Het OM in Maastricht eiste eerder tegen beide verdachten van „de moord zonder lichaam” veertien jaar cel. De rechtbank achtte het verband tussen de marteling en de dood van Leclaire echter niet bewezen. De advocaat-generaal bij het hof deelt dit standpunt.

Tegen medeverdachte S. M. eiste hij vijf jaar en vier maanden cel. In het geval van C. kwam hij tot een eis van tien jaar, omdat hij hem de brandstichting zwaar aanrekent. Kolkert gaat ervan uit dat C. het huis in brand liet steken om sporen uit te wissen.

Hoofdverdachte C. is overigens sinds juni op vrije voeten. Het hof liet hem gaan wegens een vormfout. De advocaat-generaal verzocht gisteren om zijn gevangenneming, maar zei er meteen bij dat hij pas over twee weken een antwoord hoeft op dat verzoek.

Uitspraak op 30 november.