„Nadenken over kerk kan alleen oecumenisch”
UTRECHT - „In alle variatie in de kerk tóch op elkaar betrokken zijn. De grote vraag is de komende tijd: zullen we dat in de Protestantse Kerk aankunnen? Of zitten we zo weer in ons eigen kringetje met gelijkgestemden? We moeten het gesprek met elkaar aandurven, in de classis of waar ook, in plaats van onszelf, zoals talloze predikanten, op te sluiten in de plaatselijke gemeente.”
Dat zei prof. L. Koffeman dinsdagavond tijdens zijn lezing voor de theologiestudenten van de Gereformeerde Theologen Studentenvereniging Voetius. De hoogleraar kerkrecht aan de Theologische Universiteit Kampen (ThUK) en de kerkelijke opleiding van de Protestantse Kerk in Utrecht sprak over de waarde van wat de geloofsbelijdenis van Nicea over de kerk zegt.„De ene, heilige, katholieke en apostolische kerk. Met die vier eigenschappen hebben wij als protestanten toch altijd een beetje in onze maag gezeten. De Rooms-Katholieke Kerk niet. In tegenstelling tot de kerken van de Reformatie paste zij de eenheid, de heiligheid, de katholiciteit en de apostoliciteit als kenmerken van de enige ware kerk op zichzelf toe”, aldus Koffeman. „In de Nederlandse calvinistische traditie gelden de zuivere verkondiging, de zuivere bediening van de sacramenten en de uitvoering van de kerkelijke tucht als kenmerken van de ware kerk.”
De hoogleraar kerkrecht ziet geen heil in het bouwen van een ecclesiologie (kerkleer, red.) op de vier kenmerken uit de geloofsbelijdenis van Nicea. In de eerste plaats vanwege hun meerduidigheid. „De vraag: wat is nu eigenlijk kerk, kunnen ze niet volledig beantwoorden. Als je de kerk zou willen omschrijven, dan is ”koinonia”, gemeenschap, een beter begrip.”
In de tweede plaats stelt Koffeman dat de eenheid, de heiligheid, de katholiciteit en de apostoliciteit van Godswege over de kerk uitgesproken zijn. „Om met Noordmans te spreken: als de kerk zichzelf een eigen heiligheid aanmeet, dan wordt het schijnheiligheid.” De heiligheid van de kerk is volgens de hoogleraar kerkrecht nooit een kenmerk te noemen, maar is een norm voor het kerkelijk leven. „Daarom noemt de PKN zich in de kerkorde ”gestalte van de ene kerk”. Niet ”een gestalte”. Dat is te vrijblijvend. Ook niet ”de gestalte”. Dat is te absoluut. Zonder lidwoord: gestalte. Als uitdaging, als voortdurende vraag: nemen we wat we zondags belijden serieus in de praktijk van leer en leven van de kerk?”
Volgens Koffeman kun je ecclesiologie alleen oecumenisch bedrijven: in het voortdurende gesprek met andere tradities en kerkopvattingen. „Nadenken over de kerk kan alleen oecumenisch. En niet als je jezelf opsluit in je eigen kerkelijke traditie. Dan doe je alsof er buiten niets gebeurt, alsof buiten de Geest niet waait. Oecumene betekent niet dat je alles moet inleveren, maar wel dat je bereid moet zijn je door de ander te laten toetsen en gezeggen. Dan ontdek je ook dat je ontzettend veel van bijvoorbeeld rooms-katholieken kunt leren, én dat rooms-katholieken heel veel van onze traditie kunnen leren.”
Als voorbeeld noemt de hoogleraar de ambtsopvatting. Het ambt van alle gelovigen is aan rooms-katholieke zijde tot op heden onderbelicht gebleven. „Maar wij als protestanten kunnen veel leren van de persoonlijke verantwoordelijkheid van het ambt. Veel predikanten verschuilen zich snel achter kerkenraden of synodes. We spelen de bal soms eindeloos door. We kunnen in navolging van de rooms-katholieken iemand benoemen die het gezicht is van de kerk in een bepaald gebied. Iemand die verantwoordelijk is. Ja, geef zo iemand desnoods maar de naam bisschop.”