Bij de tijd en postmodern tegelijk
Je blijft erin lezen en voor een boek is er geen beter compliment. De nieuwe editie van de Christelijke Encylopedie boeit van begin tot eind. Het gaat van absoute via bekering en kerkorde tot Zwitserse Garde. Of anders van Bertus Aafjes en Willem Aalders via Calvijn en Johannes XXIII naar Zwingli. Onderweg zijn dan zo’n 3500 namen en begrippen gepasseerd.
Zeker gebruikers van de eerdere uitgaven zullen van deze drie delen met grote belangstelling kennisnemen. Wat is nieuw? Hoe werd de opzet? Wanneer drie delen de plaats innemen van zes, is er ongetwijfeld het een en ander veranderd.Anders is allereerst de doelstelling. Het christendom bleef uitgangspunt, maar dan vooral zoals het zich nu manifesteert. Nadruk valt daarbij op de Nederlandse samenleving. Daarnaast is in hoge mate gestreefd naar leesbaarheid. „Specialisten behandelen de onderwerpen op het niveau van de geïnteresseerde krantenlezer.”
Redactie en uitgever zijn in deze doelstelling zeker geslaagd. Dit naslagwerk is leesbaar, gevarieerd, uitstekend geïllustreerd en ook nog eens betaalbaar.
Uiteraard geldt dit de beoogde doelgroep: de geïnteresseerde krantenlezer. Vorige edities hadden de algemene lezer ook in het vizier, maar tegelijk boden ze aanmerkelijk meer. De tweede uitgave, in 1977 nog eens herdrukt, heb ik vaak aan universitaire studenten geadviseerd.
De doelstelling van deze uitgave is anders. Breder, maar niet dieper. De encyclopedie is bedoeld voor christenen en niet-christenen. Daar is op zich niets tegen. Tegelijk is de redactie zich ervan bewust dat nog maar weinigen vertrouwd zijn met het christendom, terwijl de Nederlandse cultuur ervan is doordrenkt.
Uit welk vaatje tappen dan de initiatiefnemers? Op zijn minst uit twee. Allereerst gaat door dit naslagwerk een protestantse stroom, vooral een gereformeerde, maar ook wel -en dat is nieuw- een reformatorische. Daarnaast is er een stevige rooms-katholieke inbreng. Min of meer uitgesproken wil deze encyclopedie immers óók de leemte vullen van de 24-delige ”Katholieke Encyclopaedie” van eertijds.
Wie de delen opslaat, ziet dat direct. Verreweg de meeste artikelen zijn betrokken op beide hoofdstromingen van het Nederlandse christendom. Ongetwijfeld hebben de twee redactieleden George Harinck (gereformeerd) en Lodewijk Winkeler (katholiek) hiervoor garant gestaan.
Kuyper
Zeker het gereformeerde aspect is ruim aanwezig en het domineert zelfs enigszins. Dat blijkt uit kleine trekken als aparte aandacht voor een onderwerp als ”Doorgaande reformatie” of een persoon als Bartus Telder. Alleen lezers van het Nederlands Dagblad, zo vermoed ik, zullen hiervoor naar hun encyclopedie grijpen. Naar verhouding veel auteurs van de artikelen zijn afkomstig van de theologische instellingen te Kampen (Broederweg en Oudestraat) en Apeldoorn en van de Vrije Universiteit.
Maar ook in wat bredere zin valt dit gereformeerde op. Kuyper is in deze encyclopedie de meest geciteerde persoon, meer dan Luther of Calvijn, meer ook dan Barth (die stevig present is), verreweg meer dan Augustinus of Paulus. Aan de andere kant is Maria veruit de meest genoemde vrouwelijke persoon.
Als geheel is deze encyclopedie modern. Daarmee bedoel ik dan vooral: ze is bij de tijd. Het laatste over Ratzinger of Lubbers is nog opgenomen en alleen een gegeven als het tragische overlijden van Roger Schütz (zie trefwoord Taizé) of de nieuwste inzichten van Van Agt konden niet meer worden verwerkt.
Vooral is deze encyclopedie ook verrassend (en wellicht onvermijdelijk) postmodern. Tegenstrijdige inzichten of zelfs botsende meningen staan naast elkaar. Er is geen diepere intergratie, er is vooral fragmentatie. Gegevens worden aangedragen, maar een samenvattende visie ontbreekt.
Kiezen
De lezer kan zo kiezen en dat is op zich een weldaad. Niet alleen de richtingwijzers staan diverse kanten op, maar ook de funderende palen waaraan ze bevestigd zijn, verschillen aanmerkelijk. Vooral bij ethische kwesties (visies op huwelijk en echtscheiding, (homo)seksualiteit, kleding, zelfs de kerstboom) zal dit aanleiding blijven geven tot aanmerkelijke verschillen in waardering. Het totaalbeeld van deze encyclopedie is zeker ook in dit opzicht divers.
De nieuwe Christelijke Encyclopedie is vergeleken met haar vorige edities sterk verkort en vereenvoudigd. Haar uitbreiding zit vooral in de rooms-katholieke inbreng. Vele en veelal voortreffelijke artikelen vermelden nieuwe inzichten over liturgie (G. Rouwhorst) of anderszins voor het katholicisme kernmerkende begrippen en zaken (G. Ackermans, P. van Geest, P. Nissen). Veel artikelen zijn uiteraard ook geschreven door Winkeler of ondertekend met KDC: het door hem geleide Katholiek Documentatie Centrum.
Daarnaast zijn er vele voortreffelijke bijdragen zoals die kenmerkend waren voor de voorgaande editie. Naast de te verwachten behandeling van grote reformatoren is er blijvend aandacht voor invloedrijke figuren uit de Nederlandse kerkgeschiedenis als Coccejus en Voetius (beiden W. J. van Asselt) en bijvoorbeeld voor vele personen uit de Nadere Reformatie. Ook diverse figuren uit vroegere en hedendaagse opwekkingsbewegingen (zoals Jonathan Edwards, Bill Hybels van Willow Creek) komen aan de orde.
Gematigd confessioneel
Wat betreft de Bijbel en centrale christelijke noties als de visie op Jezus is deze encyclopedie gematigd modern. Men kan ook zeggen: gematigd confessioneel. Niemand verwoordt extreme standpunten. Veelal heikele kwesties als bronnensplitsing, Pentateuch of Schriftkritiek worden bij voorkeur descriptief weergegeven. Veelal beschrijvend uit deze encyclopedie zich ook over vraagstukken als (al)verzoening en chiliasme.
Maar diepgaand wordt op al deze onderwerpen vrijwel nergens ingegaan. Dat was kennelijk niet de bedoeling. Dit is vanzelfsprekend geen Bijbelse encyclopedie, evenmin een kerkhistorische. Ze richt zich op de lezer die gemakkelijk en snel geïnformeerd wil worden. Kort gaat het daarom ook over andere godsdiensten als boeddhisme, hindoeïsme en islam.
Wat de klassieke Nederlandse literatuur betreft werd ik getroffen door een reeks mooie artikelen van de RD-redacteur Enny de Bruijn. J. K. Karels tekent voor de beschrijving van menig Nederlands ’oudvader’ en bijvoorbeeld Zinzendorf.
Een sterk punt van dit naslagwerk is de aanwezigheid van een aantal voortreffelijke tabellen. Die blijken voor een belangrijk deel afkomstig uit het onlangs verschenen boek van Joris van Eijnatten en Fred van Lieburg, ”Nederlandse religiegeschiedenis” (Hilversum, 2005). Ze zijn kennelijk zo goed dat ze nu artikelen over bijvoorbeeld gezangenbundels, psalmberijmingen, Nederlandse Bijbelvertalingen of over de verhouding kerk en staat prachtig illustreren. Ook andere tabellen maken veel inzichtelijk.
Uiteraard is bij een werk als dit kritiek te leveren. Men kan andere verwachtingen hebben. Wetenschappelijk is deze onderneming nauwelijks grensverleggend. Het is het totaalbeeld dat telt. De redactionele verzorging had preciezer gekund. Verwijzingen ontbreken zo nu en dan en soms zijn woorden weggevallen. De ene keer is er een aardige literatuuropgave bij een artikel, de andere keer blijft het minimaal of ontbreekt elke nadere verwijzing.
Vroege Kerk
Merkwaardig fout is dat Philo optreedt als een neoplatoons filosoof (401) of dat Augustinus leraar genoemd wordt van de zonen van de Romeinse senator Symmachus (118). Plotinus, de stichter van het neoplatonisme, kwam pas ruim twee eeuwen na Philo. De bewering over Symmachus’ zonen zal gebaseerd zijn op vluchtige lezing van passages uit Peter Browns ”Augustinus van Hippo”. Simpelweg slecht is het artikel over manicheïsme.
Ook taalkundig zit deze encyclopedie er nogal eens naast. ”Marcionisme” zal ”Marcionitisme” moeten zijn en we zeggen niet ”omgedoopt in” maar ”omgedoopt tot” (1738). Voorbeelden als deze staan niet op zich.
Het samenstellen van een encyclopedie is ongetwijfeld een geweldig karwei. Moeilijke keuzes zullen gemaakt moeten worden. Zelf betreur ik het zeer dat er zo weinig over de periode van de Vroege Kerk in staat. Wel Amelink, geen Ambrosius; wel CV.Koers, geen Cyprianus; wel Hillesum, geen Hieronymus; wel Sipke van der Land, maar geen Lactantius…
Niet het minst om deze reden houdt ook de vorige editie recht op een plaats in de boekenkast.
N.a.v. ”Christelijke encyclopedie”, door Wim Berkelaar, George Harinck, Bart Jan Spruyt en Lodewijk G. M. Winkeler (red.); uitg. Kok, Kampen, 2005; ISBN 90 435 0350 9; ca. 700 blz. per deel; tot 1 jan. 2006 € 249,-; daarna € 299,-.
Prof. dr. J. van Oort is verbonden aan de Universiteit Utrecht en de Radboud Universiteit Nijmegen.