AzG slaat alarm over sterfte in Congo
AMSTERDAM (ANP) – Hoewel de burgeroorlog in de Democratische Republiek Congo officieel voorbij is, sterven nog elke dag honderden mensen door geweld of door gebrek aan goede gezondheidszorg. Uit een rapport dat Artsen zonder Grenzen (AzG) dinsdag publiceerde, blijkt dat het sterftecijfer twee tot drie keer hoger ligt dan wat internationaal als een humanitaire noodsituatie wordt gezien.
Volgens directeur Michiel Hofman van AzG komen mensen niet alleen om door gewelddadigheden die nog steeds aan de orde van de dag zijn. „De mensen sterven ook doordat medische hulp moeilijk bereikbaar is en door de lange afstanden, gebrekkige infrastructuur en de enorme armoede".De meeste mensen in het land leven van 25 eurocent per dag, aldus de hulporganisatie. Bovendien is het vooral een land van ruilhandel, waar niet veel geld circuleert. Dat leidt ertoe dat mensen zelfs de meest noodzakelijke gezondheidszorg niet kunnen betalen. Een 5–jarig kind overleed aan uitdroging door diarree, omdat zijn familie ruim 50 kilometer van de dichtstbijzijnde hulppost woonde. Een keizersnee kost ongeveer twee dollar, een kapitaal voor de gemiddelde Congolees. Verder zijn veel klinieken niet bemand of zijn er geen medicijnen voorhanden. Kinderen en volwassenen gaan dus dood aan simpel te behandelen ziektes als malaria en diarree.
Ook geweld blijft een probleem, zo blijkt uit het rapport over Congo. In Lubutu, in het noordoosten, zou bijna driekwart van elke honderd families slachtoffer van geweld zijn.
Door het jarenlange geweld in Congo zijn al zeker drie miljoen Congolezen omgekomen. Congo telt talloze gewapende bewegingen die de bevolking terroriseren. De legertjes houden zich in stand door burgers af te persen en te stelen wat ze stelen kunnen. Zo zijn er veel uit Rwanda gevluchte Hutu’s die dood en verderf zaaien. Ook leden van het regeringsleger maken zich geregeld schuldig aan dergelijke praktijken. Officieel is de burgeroorlog twee jaar geleden beëindigd, maar de 17.000 blauwhelmen kunnen in het enorme land weinig uitrichten tegen de plunderingen die gewoon doorgaan.
Hoewel de sterftecijfers in Congo hoger zijn dan in welk Afrikaans land ook, is er geen sprake van voldoende directe noodhulp, hoe nodig en logisch dat ook zou zijn, stelt Hofman. Het land is, na de burgeroorlog, bezig met de wederopbouw op de lange termijn. Daar hoort in de gezondheidszorg een eigen bijdrage bij, omdat donorlanden en de regering vinden dat die zorg zich over een aantal jaren zelf moet kunnen bedruipen. Acute noodhulp past niet in de wederopbouwplannen die uitgaan van een structurele situatie op de lange termijn. „Een botsende filosofie", vindt Artsen zonder Grenzen. De Europese Unie stopt zelfs over enkele maanden al met noodhulp.
Hofman: „Moet je die mensen en kinderen dan nu maar laten sterven, omdat dat op de lange termijn beter is voor het land? Wij blijven doorgaan met het aanbieden van gratis gezondheidszorg. Ook al is die eigen bijdrage misschien maar een dubbeltje, veel mensen hebben het gewoon niet. En hier laten we dat dubbeltje gewoon in onze sok in de wasmachine zitten".