Sociale stage heeft meerwaarde
Nu in politiek Den Haag volop wordt gewerkt aan een nieuw kabinet heeft de Reformatorisch Maatschappelijke Unie (RMU) het idee van een sociale stage verder uitgewerkt en aangeboden aan de politici.
P. Schalk
en Chr. Baggerman geven de belangrijkste argumenten voor dit idee. In Nederland woont een oplossingsgericht volkje. Voor elk probleem bedenken we een technische oplossing die natuurlijk wel economisch haalbaar moet zijn. En dan kunnen we op naar het volgende probleem. Maar dat systeem blijkt plotseling niet in alle gevallen op te gaan. Zeker niet bij de terreinen die volop in de belangstelling staan, zoals veiligheid, zorg en onderwijs. Daar werkt het systeem niet, omdat het daar niet in de eerste plaats gaat om techniek of om geld, maar om mensen. Mensen die gekwalificeerd en gemotiveerd zijn om bergen werk te verzetten in de publieke sector. Voor de korte termijn is het vinden van deze mensen al lastig, laat staan voor de langere termijn. Om daar iets aan te doen zal er in een vroeg stadium gewerkt moeten worden aan werving en selectie, maar vooral ook aan het enthousiasmeren en motiveren van jonge mensen. Wie de jeugd heeft, heeft immers de toekomst. Daarom is het de moeite waard om een nieuw idee eens uit te werken!
Meerwaarde
De RMU heeft in haar arbeidsvoorwaardennota voor 2002 het idee gelanceerd om een sociale stage in te voeren. Met iets andere woorden werd dit idee aan de orde gesteld tijdens het op 29 april gehouden Nationaal Jeugddebat. Een felle discussie ontstond. Niet omdat de jeugd tegen was, integendeel. De jongeren waren voor, maar politici van het (demissionaire) paarse kabinet bleken tegen te zijn. „Een kulverhaal”, reageerde VVD-minister mevrouw Jorritsma (Economische Zaken): „Vrijwilligerswerk moet niet verplicht worden. Dat moet je aan de mensen zelf overlaten.” Ook D66-minister Van Boxtel (Grotesteden- en Integratiebeleid) noemde het idee „echt belachelijk.”
Met enig cynisme zou gesteld kunnen worden dat de negatieve paarse geluiden doen vermoeden dat het een heel goed idee is. In ieder geval werd het RMU-idee in december van 2001 door het CDA, de ChristenUnie en de SGP positief ontvangen. Nu in politiek Den Haag volop wordt gewerkt aan een nieuw kabinet heeft de RMU het idee verder uitgewerkt en aangeboden aan de politici, zodat het gebruikt kan worden in de informatieperiode. Maar ook de andere partijen kunnen er hun voordeel mee doen tijdens de komende debatten over een eventueel regeerakkoord, het zogenaamde A4’tje.
Eerst is het nodig om een mogelijk misverstand uit de weg te ruimen. Bij een sociale stage die de RMU voorstaat gaat het niet om een soort vervanger voor de militaire dienstplicht van vroeger. Dat is hier absoluut niet aan de orde. Waar de RMU aan denkt is een stage met belangrijke meerwaarde, waardoor jongeren tools ontvangen waarmee zij beter toegerust zijn voor hun taken in de samenleving. Jongeren worden tijdens hun stage geconfronteerd met de problemen in een belangrijk deel van de samenleving en krijgen daardoor de gelegenheid om maatschappelijke verantwoordelijkheden in de praktijk te brengen door middel van zorg voor de medemens. Belangrijke bijkomende voordelen zijn dat de aandacht van jongeren wordt gericht op het werkzaam zijn in de collectieve sector en dat ze gestimuleerd worden om nu en in de toekomst vrijwilligerswerk te verrichten.
Drie weken
Concreet denkt de RMU dat deze doelen bereikt kunnen worden door een stage van maximaal drie weken. Om te beginnen zouden leerlingen van havo en vwo in het vierde of vijfde leerjaar daaraan deel kunnen nemen. Deze jongeren zouden daarbij de keuze moeten krijgen uit het lopen van stage in de sectoren zorg- en welzijn, onderwijs, openbare orde en veiligheid of bij de rijks- en gemeentelijke overheid. Aan de scholieren moet een aantrekkelijk programma met gerichte opdrachten geboden worden. Voorafgaand aan de sociale stage dient tijdens de lessen maatschappijleer aandacht gegeven te worden aan de stage. Vertegenwoordigers van de diverse instellingen moeten in de gelegenheid zijn om vooraf een presentatie te verzorgen voor (potentiële) stagiairs.
Uiteraard is het van belang om goede randvoorwaarden te stellen. Zo zal gewerkt moeten worden met toetsbare leerdoelen, zal er een stageovereenkomst opgesteld moeten worden en zal geregeld moeten worden welke rechten en plichten er gelden voor de stagiair, voor de onderwijsinstelling en voor de stagebegeleidende instanties. Na een succesvolle afronding van de sociale stage ontvangt de leerling een certificaat, ondertekend door de directie van de onderneming of de instelling en de onderwijsinstelling.
Om de sociale stage van de grond te krijgen zullen alle betrokkenen aan de slag moeten vanuit een positieve grondhouding. Want iedereen weet dat er al veel gevraagd wordt van zowel het onderwijs als de collectieve sector. Daar komt nog eens een nieuw fenomeen bovenop.
Bijbelse opdracht
Anderzijds zal het voor iedereen die in deze sectoren werkt helder zijn dat er iets moet gebeuren om voor de toekomst veilig te stellen dat de publieke sector op niveau kan (blijven) werken. Dat is ook bekend bij de overheid. Wie de laatste jaren de activiteiten van de overheid voor de arbeidsmarkt heeft gevolgd, heeft kunnen merken dat er een zware druk is gelegd op herintredende vrouwen om de gaten in de publieke sector te gaan vullen. Maar in de toekomst moet het anders. Daarom dient de overheid een stimulerende rol spelen. De RMU denkt concreet aan stimulering vanuit de overheid door het verstrekken van sectorgerichte subsidie om initiatiefrijke en innovatieve activiteiten op het gebied van de invoering van de sociale stage te ondersteunen.
Er is nog een belangrijke reden om de sociale stage in te voeren. Het is een prachtige gelegenheid om vorm en inhoud te geven aan de bijbelse opdracht van zorg voor onze naaste. Voor veel jonge mensen is het niet eenvoudig om die in de praktijk van alledag ten uitvoer te brengen. Door een sociale stage kan deze opdracht heel letterlijk handen en voeten krijgen. Misschien dat het een ervaring oplevert die het leven van jonge mensen in hun keuze voor opleiding en beroep kan beïnvloeden. Zo bezien heeft de sociale stage een belangrijke meerwaarde.
De auteurs zijn directeur respectievelijk coördinator arbeidsvoorwaarden van de RMU.