Loopgraafvlonders na 65 jaar boven water
RENSWOUDE - Meer dan een halve eeuw lagen ze op een stoffige zolder: zo’n 15 vlonders die het Nederlandse leger in mei 1940 gebruikte in loopgraven bij Renswoude. Zaterdag zagen ze weer het daglicht. Diverse musea ontfermen zich over de „zeer unieke vondst.”
Ontdekker van de vlonderplanken is Veenendaler C. Cramer. Hij is onderwijzer aan de plaatselijke ds. C. Steenblokschool. Tijdens lessen over de Tweede Wereldoorlog kwam een van de leerlingen met de melding dat er bij hen thuis nog vlonderplanken uit loopgraven lagen. Cramer: „Ik ben gaan kijken en het bleek inderdaad te kloppen. Dit is een zeer unieke vondst.”De vlonders bleken te liggen in hoeve van de familie Van Ravenhorst uit Renswoude. Boer J. M. van Ravenhorst (49) zegt dat zijn vader de vlonders na de meidagen van 1940 bewaarde. „Het waren er zo’n zestig. Vroeger bewaarden we het hooi erop. Een aantal jaren geleden hebben we een deel van de vlonders opgestookt. Nu zijn er nog zo’n vijftien over.” De boerderij van de familie lag tijdens de oorlog in de vuurlinie en werd in brand geschoten.
Bijzonder aan de vlonders zijn volgens Cramer, die een boek schreef over de meidagen van 1940 rond Renswoude, de ijzerdraden die er overheen gespannen zijn. „Tot op heden waren voor verzamelaars alleen die draadjes al een relikwie. Nu hebben we zomaar een aantal complete vlonders. De ijzerdraden voorkwamen dat je kon uitglijden. Ze waren er met krammetjes aan vast gemaakt. Tot op heden waren daar geen originele exemplaren van bekend. Wel zijn er replica’s gemaakt. Die blijken nu verrassend goed overeen te komen met de originele.”
Diverse musea ontfermen zich nu over de loopgraafvlonders. Het Betuws Mobilisatie Museum, het Brabants Mobilisatiemuseum, het Cavaleriemuseum in Amersfoort en het Infanteriemuseum in Harskamp krijgen allen een of meerdere vlonders. Ook een aantal oudheidkundige verenigingen krijgt een vlonder. In totaal zijn er zo’n 15 vlonders, die elk 1,5 meter lang zijn.