Binnenland

In de kiem gesmoord

Jaarlijks verricht hij 2000 abortussen. Vermenigvuldigd met de 25 jaar praktijkervaring die hij heeft, komt het totaalaantal ingrepen op 50.000. „Het klopt dat ik jong leven in de kiem smoor”, zegt abortusarts Florian Willems. „Maar ik voel me geen moordenaar.”

Evert van Dijkhuizen en Jakko Gunst
11 November 2005 23:54Gewijzigd op 14 November 2020 03:10
Florian Willems verrichtte 50.000 abortussen. „Iemand zei me ooit: Dat is een stadion vol mensen. Maar zo zie ik dat niet. Ik zie eerder een stadion vol dankbare vrouwen die mij aankijken en „dank u wel” zeggen.”
Florian Willems verrichtte 50.000 abortussen. „Iemand zei me ooit: Dat is een stadion vol mensen. Maar zo zie ik dat niet. Ik zie eerder een stadion vol dankbare vrouwen die mij aankijken en „dank u wel” zeggen.”

Het voornemen van deze krant om in een tweeluik vooruit te blikken op de evaluatie van de abortuswet hoort hij goedkeurend aan. Maar als de 56-jarige Willems verneemt dat er in het tweeluik een vrouw aan het woord komt die na een abortus spijt kreeg, glijdt over zijn gezicht een sceptisch lachje. „Het aandeel vrouwen dat spijt krijgt, bedraagt slechts 2 procent”, werpt hij tegen. „De overige 98 procent is na de ingreep tevreden. Waarom komen die vrouwen niet aan het woord?”De toon is gezet: Willems is bereid tot een openhartig gesprek over zijn praktijk als abortusarts, maar hij laat zich niet in een hoek drukken. „Ik wil eerlijk mijn verhaal kunnen doen.”

Willems werd geboren in een onkerkelijk gezin. Zijn moeder omschreef zichzelf als luthers, maar wat ze daar concreet mee bedoelde, kan de abortusarts niet zeggen. „Ik weet vaag iets van een manifest dat tegen een deur werd gespijkerd, verder niets.”

Overschot
Medio jaren zeventig koos Willems voor een studie geneeskunde aan wat toen nog heette de Gemeente Universiteit Amsterdam. In diverse ziekenhuizen liep hij assistentschappen. Na verloop van tijd koos hij voor een nieuwe studie, de huisartsenopleiding. „Dat leek me aardig, continue zorg in de eerste lijn.”

Toen een eigen huisartsenpraktijk door een overschot aan artsen onhaalbaar bleek, koos Willems in 1979 voor een baan als arts bij de Stichting Directe Hulpverlening. „Deze stichting was gelieerd aan de Nederlandse Vereniging voor Seksuele Hervorming, die in de jaren zestig en zeventig in mijn ogen een nuttige rol speelde bij het bespreekbaar maken van anticonceptie en seksualiteit.”

De instelling waarbij Willems aan de slag ging, groeide door de jaren heen uit tot de huidige CASA-abortuskliniek in Den Haag. „Ik kon daar aan de slag en intussen uitkijken naar een geschikte praktijk.”

Een opmerkelijke verandering: van huisarts naar abortusarts.
„Als huisarts lever je continue zorg. Het is een praktijk waarin je patiënten en soms complete families goed leert kennen. Je kunt ziektes plaatsen en volgt mensen als het ware in de tijd. Een abortuspraktijk is heel anders. Alles draait daar om kortlopende contacten en intieme behandelingen. Dat vergt dat je in snel tempo het vertrouwen van mensen moet winnen. Ik ben daar kennelijk toe in staat en mijn cliënten zijn me vervolgens onevenredig dankbaar dat ik hen heb geholpen. Dat is iets wat mij streelt.

Iets anders is dat je als huisarts je patiënten soms weinig hebt te bieden. Een deel van hun klachten, zoals hoofdpijn of vermoeidheid, wordt veroorzaakt door factoren zoals een slechte leefomgeving, ruzie in de familie of problemen op het werk. Daar heb je geen greep op. In de abortuspraktijk kun je na wat heen en weer praten samen overeenkomen wat er moet gebeuren. In die zin heb je in dit vak dus 100 procent succes.”

Is dat niet onbevredigend, alleen maar korte contacten?
„Daar moet je mee leren leven, het is part of the job.”

Het is ruim twintig jaar geleden dat de abortuswet, officieel Wet afbreking zwangerschap (WAZ), van kracht werd. Mede daarom gaf staatssecretaris Ross van Volksgezondheid in 2003 vier onderzoekers van de vakgroep sociale geneeskunde van de Universiteit van Amsterdam en het daaraan gelieerde Academisch Medisch Centrum de opdracht deze wet te evalueren; een klus die inmiddels is voltooid.

De WAZ heeft als doel vrouwen die door een ongewenste zwangerschap in een noodsituatie belanden, hulp te bieden. Het ongeboren leven dient daarbij zo veel mogelijk te worden beschermd, aldus de wet. Willems zegt het uitgangspunt te respecteren. „Die beschermwaardigheid is zeker aanwezig, maar weegt niet op tegen de belangen van de vrouw.”

Hoe kijkt u aan tegen de ongeboren vrucht?
„Naar mijn overtuiging moet er sprake zijn van een bepaalde vorm van bewustzijn voordat je een foetus een mens kunt noemen. Dat bewustzijn doet zijn intrede tussen de 28e en de 30e week. Natuurlijk zijn er ook voor die tijd allerlei bewegingen bij de foetus waar te nemen, maar die zijn vooral reflexmatig en niet gebaseerd op een denkproces.”

Elk nieuw leven is een gave waar we als mens van af moeten blijven. Wat vindt u van die opvatting?
„Ik respecteer die, maar dat er al vanaf de conceptie sprake zou zijn van menselijk leven wijs ik van de hand.”

Zou u een abortus bij een foetus van meer dan 28 weken dan wel als moord willen omschrijven?
„Ja. Ik ben dan ook niet ongelukkig met het feit dat de wetgever de grens heeft gelegd bij 24 weken. Minder geslaagd is volgens mij de motivatie, namelijk dat de foetus vanaf de 24e week levensvatbaar is te noemen. Die benadering is naar mijn smaak te veel gekoppeld aan de stand van zaken in de medische techniek.

Mocht het ooit mogelijk worden om zuigelingen al na de twintigste, achttiende of zelfs zestiende week in leven te houden, dan zou je daaruit kunnen concluderen dat de grens daar iedere keer op moet worden aangepast. Die kant moet het in mijn ogen niet op. Dat is ook het standpunt van het Nederlands Genootschap van Abortusartsen. Het voorstel dat wij ten behoeve van de wetsevaluatie hebben ingebracht, luidt dan ook dat er principieel moet worden beslist dat de grens op 24 weken blijft.”

U gaat er niet voor pleiten de wet in dit opzicht op te rekken?
„Nee, 24 weken is op dit moment de limiet en wat ons betreft blijft dat zo.”

Op een hoek van de tafel ligt de complete reactie die de Nederlandse abortusartsen bij de evaluatiecommissie hebben kenbaar gemaakt. Willems pakt zijn bril en leest voor. „De WAZ werd van kracht in 1984. Daarna hebben veel nieuwe wetten hun intrede gedaan, zoals de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst, de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg en de Kwaliteitswet. De komst van deze nieuwe wetten maakt een groot aantal bepalingen in de WAZ overbodig. Zo kan de verplichte bedenktijd van vijf dagen wat ons betreft worden geschrapt.

Kijk je naar andere behandelingen die te maken hebben met seksualiteit en voortplanting, zoals sterilisatie, dan zie je dat nergens vastligt dat er een wachttijd van vijf dagen in acht moet worden genomen. Samen met de cliënt moet je beslissen: Is dit het goede moment of niet?”

Het is toch niet zo dat een arts het verzoek van de cliënt altijd als uitgangspunt moet nemen? In de euthanasiepraktijk krijgen artsen soms stervenswensen opgedrongen die regelrecht onredelijk zijn.
„Alle cliënten die ik krijg, hebben twee problemen: hun zwangerschap en de abortus die ze willen laten doen. Zo’n ingreep is de laatste uitweg. Daarom probeer ik een sfeer te scheppen waarin ze zich vrij voelen om te zeggen: Dit is er met mij aan de hand. Confrontaties met cliënten probeer ik zo veel mogelijk te vermijden. Het doel is een gesprek te voeren dat het niveau van ”u vraagt en wij draaien” overstijgt.

Zeggen mensen bijvoorbeeld: Ik heb geen geld om mijn kind straks te kunnen verzorgen, dan vraag ik of ze weten dat er een fonds is voor ongehuwde moeders. En als ze zeggen: Mijn familie zal mij verstoten, vraag ik: Hoe zeker weet je dat?”

Het meest gehoorde motief voor een abortus is de leeftijd, zegt Willems. „Denk aan meisjes die zeggen: Ik ben zwanger, maar ik vind mezelf nog te jong. Of aan oudere vrouwen die al oma zijn en het vreselijk vinden dat ze zelf nog zwanger zijn geraakt.” Zwanger worden van de verkeerde man hoort aldus Willems ook thuis in het rijtje. „Daarbij kan het gaan om verkrachting of overspel, maar het gebeurt ook dat vrouwen zeggen: Met die man had ik alleen een vriendschappelijke relatie, ik wil geen kind van hem.”

Veel abortussen zijn te voorkomen door vrouwen hulp te bieden, zoals de pro-lifeorganisatie VBOK doet. Dat is toch een veel betere oplossing?
„Als een ongewenst zwangere vrouw haar kind toch ter wereld wil brengen omdat er opvang wordt geregeld, is dat misschien wel zoals het zou moeten zijn. Toch wil ik daarnaast de mogelijkheid van abortus openhouden. Het is niet om het een of ander, maar ik maak mee dat vrouwen uit orthodox-christelijke kring voor abortus kiezen. Waarom? Omdat ze geen andere uitweg zien. Deze vrouwen hebben het nog moeilijker dan anderen, omdat ze niemand hebben om erover te praten.”

Grens
Op een abortusverzoek van vrouwen bij wie de zwangerschap de 24e week is gepasseerd, weigert Willems in te gaan. „Sterker nog, om op safe te spelen, leg ik de grens bij de 22e week.” Het gebeurt volgens hem zelden dat vrouwen daarna nog om een abortus vragen. „Landelijk gebeurt dat zo’n vijftig keer; mij overkomt het hooguit twee keer per jaar.”

Met een tweedetrimesterbehandeling heeft Willems geen moeite. Daarbij gaat het om het wegnemen van een foetus na dertien zwangerschapsweken of meer. „Het eerste wat ik in zo’n geval doe, is de navelstreng doorsnijden. Ik doe dat om de, in mijn ogen onterechte, kritiek dat de foetus anders wellicht pijn zou voelen, voor te zijn. Na twee minuten weet je zeker: De foetus is dood.”

Met „een elegant tangetje” knipt Willems de foetus in stukken en haalt die vervolgens naar buiten. „De bloederige beelden die pro-lifeorganisaties altijd tonen, zijn in dit stadium enigszins van toepassing”, beaamt hij.

Bloederig en dus ook gruwelijk?
„Dat woord is niet van toepassing. Of je moet het snijden in iemands buik of het amputeren van iemands been ook gruwelijk willen noemen.”

Is het gebruikelijk dat artsen voorafgaand aan de tweedetrimesterbehandeling de navelstreng doorsnijden?
„Van de ruim vijftig abortusartsen zijn er zo’n tien in staat abortus te verrichten bij een zwangerschapsduur van 18 tot 23 weken. Het is een onderling erkend superspecialisme. Deze tien artsen volgen bij mijn weten allemaal de door mij beschreven behandelwijze.”

Willems verricht jaarlijks 2000 abortussen. Vermenigvuldigd met de 25 jaar praktijkervaring die hij inmiddels heeft, komt het totaalaantal ingrepen op 50.000.

U heeft 50.000 keer nieuw leven in de kiem gesmoord.
„Ja. Iemand zei me ooit: Dat is een stadion vol mensen. Maar zo zie ik dat niet. Ik zie eerder een stadion vol dankbare vrouwen die mij aankijken en „dank u wel” zeggen. Ik ben hulpverlener en woorden zoals moord en moordenaar zeggen in mijn ogen alleen maar iets over degene die ze gebruikt.”

U verschuilt zich achter de wens van de cliënt.
„Dat doe ik niet. Als mensen mij naar mijn beroep vragen, leg ik uit dat ik het een heel leuk vak met maatschappelijk nut vind. Ons streven is om abortus en alles daarom heen zoals anticonceptie bespreekbaar te maken. Daarmee hebben we in elk geval bereikt dat we een land zijn met relatief weinig abortussen, waar bovendien bijna geen vrouwen overlijden omdat de abortus onoordeelkundig en illegaal wordt uitgevoerd.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer