Vleselijk
Een eigenschap van een wedergeborene is: De wet toestemmen en er lust in hebben. Dit kan geen onbekeerde doen, die hangt aan de wereld. Want hun taal is: Wijk van ons, want aan de kennis uwer wegen hebben wij geen lust. Wij doen naar het goeddunken van ons hart.
De wedergeborene zegt echter met David: Uw Wet is al mijn vermaking. Dit zijn van die uitgezochte gaven der genade waarmee God Zijn kinderen liefkoost. Herodes mocht Johannes graag horen, doch dat deed hij uit vrees en niet uit achting voor Gods Wet en Woord. Als hij zijn misdaad hoort bestraffen, ontsteekt hij in toorn. Hij bindt Johannes in banden en onthoofdt hem. Alles wat in de onbekeerde gevonden wordt, is niet anders dan een voorbijgaande schaduw, een vroeg komende dauw die snel verdwijnt.De eigenschap van Gods kinderen is het kwade niet te doen. Ik doe het niet meer, zegt de apostel, maar de zonde die in mij woont. Dit laatste kan een onbekeerde niet zeggen. Hij werkt het kwaad met zijn gehele hart, met zijn gehele gemoed en met inspanning van al zijn krachten. Hij baadt zich in wellust en geeft een losse toom aan zijn zorgeloze begeerlijkheden. Onder de gedaante van godsdienst ziet hij met zijn hart om naar ongerechtigheid. In zijn hart is niet de minste begeerte tot het goede.
Samuel Scherphof, predikant te Zuidland (”Selfstrijd van Paulus”, 1668)