Ds. P. Vermaat
Ambt: hervormd-gereformeerd emeritus predikant binnen de PKN
Vindt: dat vrouwen, net zo goed als mannen, in raden, Staten en Kamers mogen„Als het gaat om politieke participatie door vrouwen, vind ik het Bijbelse voorbeeld van Hulda erg leerzaam. Deze profetes trad op in een bewogen tijd, toen Gods geboden weer waren gevonden. In die noodsituatie werd zij blijkbaar door iedereen geaccepteerd als leidster, ook in haar visie op de toenmalige staatkundige situatie.
Ook in ons tijdsgewricht is de nood zó groot, dat alle christenen, jong en oud, man en vrouw, hun roeping moeten verstaan en al datgene moeten doen waarvoor zij bekwaamheid hebben ontvangen. Alle hens aan dek. Ook in de politiek.
Als het gaat om ons staan in deze tijd, is de discussie over wat de vrouw nu precies wel of niet zou mogen, maar zo betrekkelijk, zo klein. Laten we de satan toch niet de kans geven mensen op dit punt uit elkaar te spelen en ons getuigenis te verlammen. Laten we geen aanleiding geven onze visie op de vrouw op één lijn te laten zetten met die van de islam.
We leven in een tijd waarin het recht struikelt op de straten, waarin christenen een kleine minderheid zijn geworden en waarin het geloof naar de marge van de samenleving wordt gedrongen. In zo’n tijd is het de roeping van mannen én vrouwen een profetisch getuigenis te geven, ook in vertegenwoordigende organen en bestuurscolleges.
Afkomstig uit een CHU-nest, voel ik me van harte verbonden met het gedachtegoed van de SGP. Maar als het om participatie door vrouwen gaat, meen ik dat de partij zich ervoor moet hoeden een principiële lading te geven aan uit de traditie stammende ideeën. Zie artikel 7 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis.
In 1 Korinthe 11:3 staat inderdaad dat de man het hoofd is van de vrouw, binnen huwelijk en gemeente. Dat is een duidelijke ordening. Daarom geef ik bij een huwelijkssluiting de trouwbijbel bewust aan de man. En voer ik geen pleidooi voor vrouwen in het ambt.
Maar voor de politiek zie ik geen bezwaren. Ik weet dat in Bijbelse tijden een vrouw geen getuige mocht zijn voor een rechtbank. Maar Jezus maakte haar wel tot de eerste getuigen van Pasen!
De lof op de deugdelijke huisvrouw, in Spreuken 31, is voor mij geen bewijs dat vrouwen niet in politiek of bestuur mogen. Integendeel, ik lees van deze vrouw een uitgebreid takenpakket met veel managementstaken. Ik lees ook dat zij één ding aan haar man overliet: het zitten in de poort. Dat wilde tóén zeggen: regeren en rechtspreken. Wie consequent is en parallellen wil trekken, zou zich dan bijvoorbeeld moeten gaan verzetten tegen vrouwelijke kinderrechters, die juist nú zulk goed werk doen. Wie van ons tekent hiertegen verzet aan?
Uiteindelijk is het moeilijk en zelfs gevaarlijk om het zeer beperkte scala aan beroepen dat men 2000 of 3000 jaar geleden kende, te vertalen naar onze moderne, gecompliceerde samenleving. Dat wij daarmee snel de fout ingaan, bewijst het gegeven dat we sommige van onze opvattingen al meerdere malen hebben moeten bijstellen. Met een vrouwelijke buschauffeur of politieagent hadden we aanvankelijk moeite, maar daar denken we nu niet meer over.
Nee, mannen en vrouwen zijn naar Gods scheppingsordening niet gelijk. Geen feminisme dus. Maar ze zijn wel gelijkwaardig en complementair. Ze vullen elkaar aan. Dat kunnen ze ook in de politiek doen.
Treffend is de rabbijnse uitleg van de schepping van Eva, uit een rib van Adam. „God heeft de vrouw niet gemaakt uit een deel van zijn hoofd, zodat zij zich boven hem zou verheffen, ook niet uit zijn voet, zodat ze zich zijn slaaf zou voelen, maar uit een plaats dicht bij zijn hart.”
Dat is de plaats waar we beiden moeten zijn en blijven.”