Vlaardingerbroek stelde vragen naar aanleiding van uitlatingen door wethouder M. van den Anker van Leefbaar Rotterdam in september tijdens een discussie in de Haagse moskee Noeroel Islam. Daar hield zij een pleidooi voor de inperking van de vrijheid van godsdienst, omdat geloof een blokkade zou opwerpen voor de integratie.De inperking zou volgens wethouder Van den Anker behalve voor moslims ook voor christenen moeten gelden. Daarvoor refereerde ze aan de uitspraak van de rechter omtrent het vrouwenstandpunt van de SGP.

Vlaardingerbroek noemde de uitspraken van de wethouder schokkend en buiten de Nederlandse rechtsorde.

Het Rotterdamse college antwoordt Vlaardingerbroek dat het de vrijheid van godsdienst niet ter discussie stelt, maar dat er geen ruimte wordt geboden aan radicalisering en extremisme. Het erkent wel dat het een internationaal gegeven is dat het geloof misbruikt wordt door een klein aantal mensen om geweld te legitimeren. „Dat is strafbaar en wordt door middel van opsporing onderzocht en aangepakt”, aldus B en W.

Het college laat weten dat radicalisering de culturele integratie in de weg staat. „Dat moet besproken kunnen worden zonder daarmee het geloof, of geloven op zich, ter discussie te stellen. Het college onderschrijft het beginsel van scheiding tussen kerk en staat volledig. Daar echter waar er in religieuze instellingen zaken gebeuren die niet wenselijk zijn voor de samenleving, moet worden gesproken.”

Het college voert al enige tijd overleg met Rotterdamse moskeeën en organisaties over de verantwoordelijkheid die zij hebben om radicalisering tegen te gaan. „De inbreng van mensen met of zonder geloofsovertuiging is in de Nederlandse samenleving onmisbaar”, zegt het college.