Binnenland

Epidemie van rodehond voorbij

BILTHOVEN - De epidemie van rodehond die sinds september 2004 heeft geheerst in bevindelijk gereformeerde kring is voorbij. Na september 2005 zijn er geen nieuwe gevallen meer gemeld. Bij vier kinderen zijn tot nu toe aangeboren afwijkingen vastgesteld. Eén kind is tijdens de zwangerschap overleden.

Wetenschapsredactie
10 November 2005 12:25Gewijzigd op 14 November 2020 03:09

Dat zei prof. dr. R. Coutinho, sectordirecteur van het Centrum voor Infectieziektenbestrijding van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), woensdagmiddag in het radioprogramma 1opdeMiddag. In het jaar dat de epidemie heerste, zijn in totaal zo’n 400 gevallen van rodehond gemeld. Dit is volgens Coutinho echter slechts het topje van de ijsberg. „In werkelijkheid hebben zich waarschijnlijk enkele duizenden gevallen van rodehond onder niet-gevaccineerden voorgedaan. Die ziektegevallen worden vaak niet gemeld omdat het gaat om een milde aandoening. Lang niet iedereen gaat ermee naar de dokter.”Rodehond is een onschuldige infectieziekte. Dat geldt echter niet voor zwangere vrouwen die niet zijn ingeënt en die eerder in hun leven zelf geen rodehond hebben doorgemaakt. Als zij tijdens de eerste drie maanden van de zwangerschap besmet raken, is er een risico dat het kind een aangeboren afwijking krijgt. Deze aandoening staat bekend als het congenitaal rubellasyndroom (CRS).

In totaal zijn bij het RIVM dertig meldingen binnengekomen van rodehond bij niet-gevaccineerde zwangere vrouwen. Zeven van hen zijn inmiddels bevallen. Vier kinderen hebben afwijkingen, twee lijken gezond en één kindje is tijdens de zwangerschap overleden. De overige kinderen moeten nog geboren worden, aldus Coutinho. „Ik verwacht dat er helaas nog een aantal kinderen met afwijkingen bij zal komen.”

Coutinho ziet niets in dwang tot vaccinatie. „Daar is in het verleden uitvoerig over gesproken. Het zijn eigen beslissingen van mensen om zich niet te laten inenten, in deze gevallen van de vrouwen zelf. Met die opvattingen moet je rekening houden, al is het een droevig dilemma. De principiële opvattingen zijn sterk. Mensen gaan niet tegen hun geloof in.”

J. T. Toet, voorzitter van de Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen en verloskundige in Sliedrecht, heeft ook ervaring met rodehond bij zwangeren. Toet ziet verplichte vaccinatie niet als een begaanbare weg. „Inenten kun je niet verplicht stellen. Dan moet je zwangere vrouwen ook verbieden te roken en te drinken.”

Mensen die zich niet willen laten vaccineren, zullen er volgens Toet altijd blijven, al verschuiven de motieven. „De groep die zich om principiële redenen niet laat inenten, wordt kleiner. Aan de andere kant zie je dat meer mensen uit antroposofische kring om hele andere redenen afzien van vaccinatie. Zij stellen onder meer dat het huidige systeem van vaccinatie slecht is voor het afweersysteem.”

Prof. dr. J. A. Knottnerus, voorzitter van de Gezondheidsraad, ziet evenmin heil in verplichte vaccinatie. „Wij moeten de autonomie van mensen respecteren. Dwang is geen goede weg. Een betere weg is investeren in goede voorlichting en het gesprek met opinieleiders.” Ook de ethica prof. dr. H. M. Dupuis is die mening toegedaan.

Ds. A. Moerkerken, predikant van de Gereformeerde Gemeenten, zegt het op prijs te stellen dat er weinig draagvlak schijnt te bestaan bij de officiële instanties om tot vaccinatiedwang over te gaan. Hij noemt dat opmerkelijk, omdat dit in het verleden wel eens anders is geweest, terwijl het begrip voor de motieven van mensen die om godsdienstige redenen hun kinderen niet durven te laten vaccineren in de samenleving eerder is afgenomen dan toegenomen.

Ds. Moerkerken was met prof. dr. J. Douma en prof. dr. P. Maas lid van het zogenaamde driemanschap, dat in 1992 op verzoek van de minister van Volksgezondheid de gewetensbezwaarden uit bevindelijk gereformeerde kring in gesprek moest te brengen met de overheid.

Hij stelt verder dat de ervaring uit de door het driemanschap gevoerde gesprekken hem heeft geleerd dat eerlijke en integere uitleg van wat iemand drijft die zijn kind niet durft te laten vaccineren, soms op bot onbegrip stuit, maar ook verhelderend kan werken, juist in de richting van de overheid. „In 1992 heb ik voortdurend geprobeerd uit te leggen dat het in de meeste gevallen om ouders gaat die hun kinderen hartelijk liefhebben en het beste voor hen willen zoeken.”

Het onbegrip komt volgens ds. Moerkerken veelal van de kant van mensen die geen enkele behoefte hebben zich te laten informeren over de motieven van gewetensbezwaarden. „Zij moeten van hun kant nooit de ernst van ziekten als polio en rode hond bagatelliseren. Aan de andere kant ben ik soms pijnlijk getroffen door het eenzijdig uitvergroten van de gevolgen van rode hond en polio, terwijl men verschrikkingen als het doden van ongeboren leven in de moederschoot schijnt te hebben geaccepteerd.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer