CDA: Snelrecht voor geweldplegers tegen politie
DEN HAAG (ANP) – Op mensen die geweld plegen of bedreigingen uiten tegen agenten moet snelrecht worden toegepast. Dat heeft het CDA–Tweede Kamerlid Algra woensdag voorgesteld in een debat over bedreigingen tegen agenten. De VVD steunt hem. Het CDA wil daarmee voorkomen dat verdachten binnen de kortste keren weer buiten staan, soms nog voordat de dienst van de agent erop zit.
Minister Remkes (Binnenlandse Zaken) zal het verzoek met zijn collega Donner van Justitie bespreken, zei hij. De bewindsman wilde al afspraken maken met justitie over de procedures, ook om dit soort verdachten langer vast te houden en sneller voor te geleiden bij de officier van justitie. Ook laat hij de mogelijkheid van hogere straffen en meer taakstraffen onderzoeken. Bij snelrecht moeten direct een officier van justitie en rechter opgetrommeld worden. De Tweede Kamer toonde zich geschokt en verontrust over een onderzoek dat Remkes heeft laten uitvoeren naar bedreigingen tegen politiemensen in hun privésituatie. Agenten en vooral rechercheurs worden, buiten hun werk, soms zwaar geïntimeerd vanuit het criminele milieu. Zij willen bijvoorbeeld dat een agent ’iets niet doet’ in zijn taakuitoefening of onderzoek.
Het gaat om bedreigingen met de dood, ook tegen gezinsleden, feitelijk dreigen met een wapen, het vernielen of in brand steken van privé–eigendommen. Ook volgen ze de politieambtenaar en hangen ze bij het huis rond. „Dan wordt iemand thuis gebeld met de mededeling dat ze weten dat zijn of haar kind vandaag een rode jas draagt”, zei Remkes.
De bedreigingen zijn afkomstig uit alle lagen van het criminele milieu maar komen ook van mensen met een psychisch probleem of personen die menen dat zij onrechtvaardig zijn behandeld. De minister liet in een brief al weten dat dit soort praktijken onacceptabel zijn. Ook vond hij het schokkend dat agenten aangeven dat de leiding hun probleem niet altijd serieus neemt.
Remkes kondigde daarom al aan uniforme maatregelen te nemen. „Het gaat niet om incidenten maar om een structureel probleem.” Ook vindt hij dat de korpsen het probleem moeten aanpakken op het niveau van de korpschef.