„Er loopt directe lijn van Luther naar Kristallnacht”
AMSTERDAM (ANP) - Het felle antisemitisme van kerkhervormer Maarten Luther (1483-1546) was mede bepalend voor het klimaat waarin de nazi’s 6 miljoen Joden konden vermoorden, vindt de Joodse theoloog drs. René Süss.
Anti-Joodse uitingen van de Duitse voorman van de Reformatie waren geen incidenten maar maakten deel uit van een „scherpe en consistente anti-Joodse visie.” Süss schrijft dit in zijn proefschrift ”Daarom nu en voor altijd: weg met hen!”, waarop hij morgen aan de universitaire faculteit voor protestantse godgeleerdheid in Brussel promoveert. Het is de dag waarop Luther 522 jaar geleden werd geboren én de dag na de ”Kristallnacht” in 1938, waarop de nazi’s overal in Duitsland synagogen in brand staken. Van Luther naar de Kristallnacht loopt volgens Süss een directe lijn.„Men moet hun synagogen of scholen in brand steken en wat niet wil branden, moet men met aarde overdekken, zodat geen mens er een steen of sintel meer van ziet, voor eeuwig niet”, citeert Süss uit het door hem vertaalde geschrift van Luther ”Over de Joden en hun leugens” (1543). Theologen en kerkhistorici hebben dat volgens hem ten onrechte vergoelijkt als een „incidentele uitbarsting van een verbitterd en ziekelijk man.”
Het is een wijdverbreid misverstand dat de nazi’s Luther misbruikten, stelt Süss. Ze hoefden volgens hem Luthers „systematische demonisering” van de Joden niet aan te dikken om er dankbaar gebruik van te kunnen maken. Hij haalt de protestantse bisschop van Thüringen aan, die in de dagen na de Kristallnacht juichend schreef dat Luther zich geen mooier verjaardagsgeschenk had kunnen wensen.
De gepensioneerde Amsterdamse theoloog Süss was jarenlang hervormd predikant, totdat hij in 1999 terugkeerde naar het jodendom.
Dr. K. Zwanepol, luthers kerkelijk hoogleraar aan de Universiteit van Utrecht, vindt dat Süss overdrijft. „Zonder iets af te doen aan de waarheid dat wat Luther in dat ene geschrift over de Joden zegt, niet kan, vind ik dat je dat niet zo in het hart van zijn denken kunt verankeren.”
Hij wijst erop dat Luther aanvankelijk sympathie voor het jodendom had en erkende dat Jezus een Jood was.
„Die sympathie slaat later om in teleurstelling over het feit dat de Joden zich na de doorbraak van het protestantisme niet tot het christendom bekeerden. Dan spreekt de onderbuik. Maar je kunt niet zeggen dat zijn hele theologie uit die onderbuik is voortgekomen.”
Dr. Zwanepol vindt het ook gevaarlijk om zo’n directe lijn te trekken van Luther naar de nazi’s als Süss doet. „Dat is een oud verhaal dat al buitengewoon krachtig weersproken is.” Hij vindt dat de nazi’s Luther wel degelijk hebben misbruikt.