De Duitse viersterrengeneraal Klaus Naumann, in 1998/99 de hoogste NAVO-militair, vertelde de episode donderdag voor het Joegoslavië-Tribunaal. Naumann ondernam als voorzitter van het militair comité van de NAVO drie reizen naar Belgrado in een poging een oplossing te vinden voor de Kosovo-crisis, voordat het bondgenootschap in maart 1999 overging tot bombardementen.

Zijn tweede reis naar Belgrado ondernam Naumann met generaal Clark, de NAVO-opperbevelhebber voor Europa. Milosevic maakte toen tijdens een vergadering de opmerking over het doodschieten van Albanezen, zoals in de Tweede Wereldoorlog. VN-rechter Kwon wilde van Naumann weten hoe de twee NAVO-militairen reageerden op de opmerking. Naumann: „Wij stonden verstomd. Wij konden het niet geloven.”

Milosevic maakte de opmerking toen hij en zijn vice-premier Sainovic zich erover beklaagden dat de etnische Albanezen in de Servische provincie Kosovo zich te snel zouden vermenigvuldigen. Daardoor zou de ’balans’ zoek zijn tussen de etnische groepen in Kosovo.

Naumann had trouwens ook de nodige kritiek op het Kosovo-Bevrijdingsleger (UÇK). Volgens de Duitser hield Belgrado zich aanvankelijk aan de afspraken die in oktober 1999 waren gemaakt om voor een ontspanning van de situatie in Kosovo te zorgen. Die akkoorden behelsden onder meer een gedeeltelijke terugtrekking van de Servische politie en het Joegoslavische leger. Volgens Naumann „sloop” het UÇK het machtsvacuüm van de ontruimde gebieden binnen om hen onder zijn controle te brengen.

Ook heeft het UÇK „veel incidenten uitgelokt”, aldus Naumann. Beide kampen in het conflict maakten zich volgens hem schuldig aan het gebruik van „bruut geweld”. En beide partijen probeerden leden van de ’andere’ bevolkingsgroep te verdrijven in de gebieden die zij onder hun controle hadden gebracht.