Huisartsen in Nederland verdienen relatief veel
DEN HAAG (ANP) – Nederlandse en Amerikaanse huisartsen verdienden in 2003 meer dan hun collega’s in andere landen. Maar ze verdienden minder dan specialisten. Alleen in Portugal verdienden huisartsen meer dan specialisten. Dat blijkt uit het dinsdag gepubliceerde onderzoek waarin de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) probeert de zorgstelsels van dertig verschillende landen met elkaar te vergelijken.
Uit datzelfde onderzoek bleek eerder al dat specialisten vrijwel nergens ter wereld zo goed verdienen als in Nederland. De Orde van Medisch Specialisten trok deze cijfers in twijfel. Artsen zouden in veel landen ’onder de tafel’ extra worden betaald. Bovendien zouden de systemen van beloning niet met elkaar zijn te vergelijken.Uit het onderzoek blijkt verder dat Nederland op de negende plaats staat als het gaat om zorguitgaven over 2003. In dat jaar gaf Nederland 9,8 procent van het zogenoemde bruto binnenlands product (bbp) uit. Dat bbp is de som van alles wat Nederlanders per jaar met elkaar verdienen. De Verenigde Staten gaven 15, Duitsland en Zwitserland 11 procent van het bbp uit. Korea staat met 5,6 procent onderaan.
Daar staat tegenover dat Nederlanders weinig rechtstreeks via een eigen bijdrage aan de zorg hoefden te betalen. Slechts 8 procent van de totale zorguitgaven werden uit een eigen bijdrage bekostigd. Alleen in Luxemburg was dat minder (7 procent).
Ook de preventieuitgaven van Nederland waren in 2003 niet slecht vergeleken met de andere landen. Nederland gaf 5,5 procent van alle zorguitgaven uit aan preventie en publieke gezondheidszorg. Alleen de Canadezen gaven meer uit (8 procent), maar daarin waren de administratieve kosten van de overheid zelf ook in meegerekend.
Overigens is het preventiebudget van de overheid de afgelopen jaren niet meer gegroeid. In de Tweede Kamer gaan stemmen op om daar iets aan te veranderen. Zo wil de PvdA dat de zorgverzekeraars een percentage van hun omzet in een preventiefonds stoppen. Maar minister Hoogervorst van Volksgezondheid is daar geen voorstander van.