Jonge bommaker naar jeugdinrichting
AMSTERDAM (ANP) – De rechtbank in Amsterdam heeft maandag bepaald dat de 17–jarige M.R. uit Almere in een jeugdinrichting moet worden geplaatst voor een gedragsbehandeling. In juli van dit jaar bleek hij een zelfgemaakt explosief in de ouderlijke woning verborgen te houden. Het openbaar ministerie (OM) meende dat R. daarmee terroristische plannen had, maar dat achtte de rechtbank niet bewezen.
Het OM had die overtuiging, doordat R. in maart van dit jaar dreigmails verstuurde naar de Tweede Kamerleden Hirsi Ali en Wilders. De „bedreiging met een terroristisch misdrijf" aan het adres van Hirsi Ali achtte de rechtbank niet bewezen, die aan Wilders wel. Overigens achtte de officier van justitie ter zitting het zogeheten terroristisch oogmerk met betrekking tot de geïmproviseerde bom uiteindelijk ook niet bewezen. De redenen daarvoor zijn duister gebleven, omdat de behandeling van de zaak tegen R. wegens zijn minderjarigheid op 24 oktober achter gesloten heeft plaatsgevonden.Nadat R. in juli van dit jaar in Amsterdam werd aangehouden, stuitte de politie bij doorzoeking van de ouderlijke woning op een kartonnen staaf, gevuld met kruit en metaal. Ook werd materiaal voor een ontstekingsmechanisme gevonden.
De bedreiging van VVD–politica Hirsi Ali achtte de rechtbank niet bewezen, omdat niet is gebleken dat zij op de hoogte is geweest van de bedreigingen. Voor Wilders ligt dat anders. Hij kreeg in maart een e–mail van R., waarin onder meer stond dat hem, als „vijand van de islam", een kennismaking met „het zwaard" te wachten stond. Ook schrijft R. in deze mail dat Hirsi Ali zichzelf zal „stukslaan" op de islam. R. stuurde tweemaal een dreigmail aan Wilders. De rechtbank wees er in haar vonnis op dat dergelijke bedreigingen de democratie „in haar wezen" kan aantasten.
Gedragskundigen hebben vastgesteld dat er bij R., Nederlander van geboorte, sprake is van een „obsessieve vereenzelviging" met de islam. Daarbij is hij „gefascineerd door geweld" en door „vuur en vuurwerk". Hij bekeerde zich in 2003 tot de islam. De radicalisering voltrok zich dit jaar. Hij zonderde zich steeds meer af en had alleen nog contact met geloofsgenoten, aldus de psychiater die hem onderzocht. R. is verminderd toerekeningsvatbaar, zo hebben de gedragskundigen vastgesteld. Behandeling in een inrichting is noodzakelijk, om het gevaar voor herhaling te beperken, vinden zij. De rechtbank nam de conclusies over.
De officier van justitie had naast de maatregel tot plaatsing in een inrichting vijf maanden jeugddetentie geëist. De rechtbank vond detentie niet nodig, omdat R. al vier maanden vastzit en waarschijnlijk nog enige tijd moet wachten op een plek in een inrichting.