Havenwerkers en bazen samen tegen pensioenfonds
Havenwerkgevers en -werknemers zijn gezamenlijk in conflict geraakt met de pensioenverzekeraar Optas. Zij zullen Optas voor de rechter slepen als de verzekeraar hen niet op korte termijn duidelijkheid verschaft over het rendement op het vermogen, en over de vraag voor wie een gedeelte van de gelden in het pensioenfonds nou eigenlijk is bestemd.
Dat maakte de voorzitter van de Stichting Belangenbehartiging Pensioengerechtigden Vervoer- en Havenbedrijven (SB PVH) donderdag bekend. In de stichting hebben alle belangrijke werkgeversverenigingen van havenbedrijven, en FNV Bondgenoten en de CNV Bedrijvenbond zich verenigd. Die hebben de stichting speciaal opgericht om het probleem aan te pakken. Met de bonden, aldus voorzitter A. Jansen „want samen sta je sterker”.
In Optas zijn na het havenakkoord van 1996 de pensioengelden van de havenwerkers, van destijds het bedrijfstakpensioenfonds PVH, ondergebracht. Dat ging indertijd om 5 miljard gulden (nu 2,20 miljard euro). Daarvan moest eenvijfde zogenoemd worden beklemd, aldus Jansen. Daaraan moest (verplicht) een doelstelling worden gehangen en dat werden de pensioenen van havenwerkers. Volgens Jansen is dat inmiddels een andere doelstelling geworden, namelijk dat het ten goede komt aan alle bij Optas ondergebrachte pensioenen.
Daarover willen havenwerkgevers en werknemers opheldering, maar dat werd tot nu toe geweigerd, aldus Jansen. Bovendien wil de stichting duidelijkheid over het rendement want dat wijkt af van het overige rendement. Er is inmiddels een gesprek geweest, maar Optas wil pas verder praten als de stichting haar eisen heeft ingeslikt.
De havenpensioenen liggen gevoelig. Na het akkoord in 1996 bleek er een gat van ongeveer 350 miljoen gulden te liggen tussen de toezeggingen van de bonden en de mogelijkheden van het vermogen. Optas bood destijds wel technische maar geen financiële ondersteuning aan, aldus Jansen. Inmiddels zijn de pensioengaten deels per cao gerepareerd.