Kinderen uit gebroken gezin scheiden vaker
RIJSWIJK - Bijna 34.000 thuiswonende minderjarige kinderen hebben vorig jaar een echtscheiding van hun ouders meegemaakt. Uit onderzoek blijkt dat deze kinderen later een aanzienlijk grotere kans hebben om zelf ook een echtscheiding mee te maken.
Dat blijkt uit maandagochtend gepresenteerde cijfers van het CBS. De echtscheidingskans van kinderen die een echtscheiding hebben meegemaakt, is ruim twee keer zo groot als die van kinderen zonder gescheiden ouders. Zo blijkt dat ruim 40 procent van de mensen die tussen 1977 en 1981 zijn getrouwd en een ouderlijke echtscheiding hebben meegemaakt, na twintig jaar zelf ook is gescheiden. Van de getrouwde personen zonder gescheiden ouders is dat nog geen 20 procent.Een sterk verhoogde kans op echtscheiding treedt ook op bij kinderen die zelf geen ouderlijke echtscheiding hebben meegemaakt, maar van wie minstens een van de ouders wel ooit uit een eerder huwelijk gescheiden is.
Als beide partners gescheiden ouders hebben, is de kans op echtscheiding nog hoger. Ruim de helft van deze paren maakt een echtscheiding mee, drie keer zo veel als paren zonder gescheiden ouders. Echtparen met één partner met gescheiden ouders scheiden twee keer zo vaak als paren zonder gescheiden ouders. Voor de echtparen van wie de ouders van een van de partners zijn gescheiden, ligt dit aandeel op ruim 30 procent binnen twintig jaar.
Het meemaken van een echtscheiding op jonge leeftijd verhoogt de kans om later zelf ook te scheiden. Bijna de helft van de kinderen die jonger waren dan 5 jaar toen hun ouders uit elkaar gingen, zijn binnen twintig jaar huwelijk zelf gescheiden, tegen iets minder dan 40 procent van de kinderen die al volwassen waren toen hun ouders uit elkaar gingen.