De ooievaars van Ribe

Groot nieuws in Ribe. De ooievaar is gearriveerd! Medio mei gaat het bericht als een lopend vuurtje door de oudste stad van Denemarken, waar de nachtwacht ’s zomers nog elke avond zijn ronde doet. Een stadsgids onderbreekt prompt zijn verhaal over historische gevels als hij ontwaart dat het mannetje op de schoorsteen eindelijk vrouwelijk gezelschap heeft gekregen. Op de hoek van de straat wijzen mensen omhoog. Ribe is in de ban van de ooievaar.

13 June 2002 14:07Gewijzigd op 13 November 2020 23:37
De inwoners van Denemarkens oudste stad kijken elk jaar uit naar de komst van de ooievaars. - Foto VVV Ribe
De inwoners van Denemarkens oudste stad kijken elk jaar uit naar de komst van de ooievaars. - Foto VVV Ribe

De streek, West-Jutland, doet voor een groot deel oer-Hollands aan. De uitgestrekte weilanden, de windmolens, het fluitenkruid langs de wegen en het koolzaad op de velden: ze roepen een beeld op dat je zo in de Flevopolder kunt situeren. Totdat je in de verte ineens een karakteristieke witte kerktoren ziet opdoemen, die erop wijst dat er weer een Deens dorpje langs de route ligt.

Het historisch erfgoed is op veel plaatsen in deze streek matig tot slecht bewaard. Ribe -zo’n 60 kilometer van de Duitse grens, enkele kilometers van de Westkust- vormt daarop een prettige uitzondering en weet dat toeristisch uit te buiten. De historie is van de gevels af te lezen. Zonder uitleg blijven veel wetenswaardigheden evenwel onopgemerkt. Stadsgids Richard Kvaernø praat al lopend moeiteloos twee uur vol en wekt dan nog niet de indruk uitverteld te zijn over de bewogen historie van Ribe.

Met 5000 inwoners en dertien kerken en kapellen was Ribe in de Middeleeuwen een handelsstad van formaat. Kopenhagen telde toentertijd 10.000 inwoners, heel Denemarken 500.000. Een opeenvolging van rampen veranderde het plaatje echter drastisch. De Reformatie in 1536 („Economisch gezien een ramp voor Ribe, omdat de vermogende kerk een belangrijk deel van haar invloed verloor”), de grote stadsbrand in 1581, de enorme overstroming in 1644, oorlog met Zweden, honger en ziekte eisten hun tol. „Na al deze rampen was Ribe klein en arm. De stad telde nog 1600 inwoners en er gebeurde zo’n 200 jaar niets”, zegt Kvaernø.

Spoorlijn
De komst van een treinstation in 1876 bracht hoop. Een aantal huizen moest het veld ruimen, zodat reizigers vanaf het perron meteen het zicht hadden op het oude stadhuis (circa 1500) aan de Von Støckens Plads. Kvaernø: „Het was de trots van de stad. Bovendien had men vanuit het stadhuis direct zicht op de spoorlijn. Dat gaf het idee: de zaken gaan veranderen in Ribe. De stad is niet verloren.”

Op de Torvet, het karakteristieke marktpleintje in het hart van Ribe, vertelt de gids dat de plaatselijke toeristenvereniging zich sinds 1899 inzet voor het behoud van historische panden. De oude stad telt momenteel 3500 inwoners. Wie er een huis koopt, verplicht zich daar permanent te gaan wonen. Mensen die hooguit een paar maanden per jaar in een tweede huis in Ribe verblijven, zouden afbreuk doen aan het authentieke karakter van de stad.

Bewoners stelden er vanouds een eer in de deuren van hun woningen op allerlei manieren te verfraaien, bijvoorbeeld met houtsnijwerk. Toeristen kunnen nu als souvenir een poster met versierde ingangen van woningen mee naar huis nemen. In december 1999 liep een aantal panden in de stad nog de nodige averij op tijdens een orkaan. Op sommige plaatsen hebben nu nog herstelwerkzaamheden plaats. Ribe moet zijn oude luister terugkrijgen.

Wie meer wil weten over de tijd dat in de stad nog Vikingen woonden, kan in twee plaatselijke musea terecht. Het Vikinger Museum vestigt de aandacht vooral op archeologische opgravingen, terwijl het VikingeCenter het dagelijkse leven belicht. In dit openluchtmuseum is onder meer een reconstructie te vinden van het marktplein zoals dat er rond 720 uitgezien moet hebben. Jongeren die hier in het kader van een project enkele maanden werken, geven het museum een levendig aanzien. Zij vermaken het publiek met activiteiten als boogschieten, huizen bouwen, brood bakken en vee verzorgen.

Lantaarn
Op de Torvet in Ribe is het, tussen begin mei en half september, tegen tien uur ’s avonds steevast een drukte van belang. Dan komt de nachtwacht -in de ene hand een lantaarn, in de andere hand een staf met een morgenster- tevoorschijn. Hij stelt zich zwijgend op voor de ingang van hotel-restaurant Weis Stue, tegenover het VVV-kantoor. Als de klokken van de Domkerk tien uur hebben geslagen, begint hij te lopen. In het Deens zingt hij dat het tijd is om naar bed te gaan. „Dank de Heere voor deze dag. Wees zorgvuldig en verstandig. Pas op uw kaars en vuur! De klok slaat nu 10 uur.”

Een gemêleerd publiek van tientallen mensen volgt hem: scholieren die op kamp zijn, zakenmensen die in een hotel in Ribe overnachten en toeristen die in de jeugdherberg of op een camping verblijven. Onderweg staat de nachtwacht regelmatig stil om zijn publiek historische wetenswaardigheden mee te geven, die voor een deel overeenkomen met het verhaal van een stadsrondleiding van de VVV. Hij ziet kans in drie kwartier een leuke mix van feiten en anekdotes op te dissen, die zijn gevolg een aardig beeld van de lokale geschiedenis geven.

Zo wijst de nachtwacht het pand aan waar in 1641 de laatste heks werd verbrand en attendeert hij op het kleinste huisje van Ribe, waar ooit negen mensen woonden. Bijzondere inwoners krijgen in zijn verhaal een speciaal accent. Langs de route ligt bijvoorbeeld de woning van bisschop Hans Adolph Brovson die gezangen voor het Deense kerkboek schreef. En het huis waar de journalist Jacob A. Riis woonde, die ooit gevraagd werd burgemeester van New York te worden, maar voor de eer bedankte.

Politieagent
Aan het eind van zijn ronde vertelt de nachtwacht iets over de geschiedenis van zijn beroep. Al in de Middeleeuwen deed deze functionaris elke avond zijn ronde. In eerste instantie had hij ook de functie van politieagent. Na een onderbreking werd de oude traditie in de jaren dertig van de vorige eeuw nieuw leven ingeblazen. Sinds twee jaar krijgt de bejaarde nachtwacht -hij is de tachtig gepasseerd en doet zijn werk al meer dan twintig jaar- hulp van een jongere inwoner van Ribe. Deze zingt na 10 uur ’s avonds met evenveel enthousiasme hetzelfde lied: „Als u de tijd wilt weten, heer, meid en knecht, dan is nu de tijd gekomen, dat men zich naar bed begeeft.”

Meer informatie: Deens Verkeersbureau, 0900-2025280 (0,45 euro/m) of www.visitdenmark.com. Zie ook www.ribetourist.dk.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer