Nog steeds wordt gezocht naar vermiste Cyprioten
NICOSIA - Wie in hartje Nicosia de grens oversteekt tussen het Griekse en het Turkse deel van Cyprus, komt langs een gebouw waarop vermeld staat dat dit het gemeentehuis van Kyrenia is. Dat is de ruim 20 kilometer verderop gelegen kustplaats die nu al jarenlang door de Turken is bezet.
Op die manier maken de Grieks-Cyprioten duidelijk dat zij ook na dertig jaar de status quo niet accepteren. In hun ogen hebben zij plaatsen als Kyrenia slechts tijdelijk verlaten.Ook van andere bezette dorpen en steden worden de gemeentebesturen in stand gehouden. Er vinden nog steeds verkiezingen plaats voor de gemeenteraden van deze plaatsen, al kunnen zij niet echt functioneren. Het burgemeesterschap van zo’n plaats is niet meer dan een erebaantje.
Er zijn ook meer dan honderd belangenverenigingen van voormalige vluchtelingen, veelal georganiseerd op basis van de vroegere woonplaats. Deels hebben die een sociale functie, maar het gaat deze mensen ook om herstel van hun rechten.
„Niemand op Cyprus zal een oplossing accepteren die strijdig is met de mensenrechten. Vandaar dat 75 procent van de Cyprioten vorig jaar het plan van Annan verwierp. Mensen hebben het recht naar hun dorpen terug te keren en hun huizen en landerijen weer in bezit te nemen. Dat geldt voor de Grieks-Cyprioten en de Turks-Cyprioten”, zo beklemtoont George Christofides, de voorzitter van het Comité voor het Herstel van de Mensenrechten op heel Cyprus.
Ook het lot van de meer dan 2000 vermisten na de Turkse invasie van 1974 is voor de Grieks-Cyprioten nog geen afgesloten hoofdstuk. Zo is op Grieks-Cyprus een speciaal Comité van familieleden van vermisten actief. Voorzitter Nicholas Theodosiou beklemtoont dat zijn organisatie onafhankelijk is van de regering. Er zijn zowel Grieks- als Turks-Cyprioten die sinds de oorlog verwanten missen en graag nadere informatie zouden willen krijgen.
De gedachte dat thans, meer dan dertig jaar na de oorlog, geen van de vermisten meer in leven is, wijst hij radicaal van de hand. „Er zitten in Turkije wel 100.000 mensen in de gevangenis. Het gaat daar anders toe dan in Europa. Er wordt geen secure administratie bijgehouden van de gedetineerden. Wie weet zitten er ook wel vermiste Grieks-Cyprioten onder. Wij hebben daar sterke aanwijzingen voor. Daarom moeten wij onderzoek blijven doen.”
Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens heeft Turkije al jaren geleden opgedragen om serieus onderzoek te verrichten naar het lot van de vermisten. Maar er gebeurt niets, zo is de klacht van Theodosiou. „Uiteraard wordt de kans steeds kleiner dat we nog iemand levend aantreffen. Mijn broer was 19 toen hij vermist werd. Als hij nog leeft, zou hij nu begin vijftig zijn. Het is echter een kwestie van mensenrechten dat het onderzoek doorgaat.”
„Stel dat mijn grootvader tot de vermisten behoorde, dan heb ik er recht op te weten hoe hij aan zijn eind is gekomen. Is hij gedood in zijn achtertuin, of is hij uit zijn dorp weggevoerd en ergens in het vrije veld doodgeschoten? Tijdens de oorlog hebben de Turkse troepen op verschillende plaatsen burgers geëxecuteerd. Dat waren veelal acties van individuele soldaten die erg gebeten waren op de Grieken. Soms maakten Turkse officieren daar een eind aan, in andere gevallen lieten ze de moordenaars begaan.”
Theodosiou geeft toe dat er bij die gevechten ook aan Griekse kant soms wel dingen gebeurden die onaanvaardbaar waren. „De Grieks-Cyprioten zijn echter een beschaafd volk”, zo beklemtoont hij.
Sinds 1976 is geen van de vermisten meer levend tevoorschijn gekomen. Wel noemt Theodosiou uitdrukkelijk de mogelijkheid dat destijds kleine kinderen in Turkse gezinnen zijn opgenomen. De Turks-Cypriotische leider Denktash heeft nooit aan het onderzoek naar de vermisten willen meewerken.
„Wij hebben in ieder geval recht op de stoffelijke overschotten van de slachtoffers. Vorig jaar zijn er 24 vermisten opgegraven om geïdentificeerd en herbegraven te worden. Dat betekent een zekere vooruitgang, want in het verleden gebeurde er niets. Maar het is veel te weinig. Als we in dat tempo doorgaan, doen we er tachtig jaar over. En dat terwijl de ouders van veel vermisten al op hoge leeftijd zijn. Ieder jaar overlijden er mensen zonder te weten wat het lot geweest is van hun zoon of dochter.
We vragen dus steun van de Europese landenfamilie waartoe we tegenwoordig behoren. Met name bij de Scandinavische landen ondervinden we op dit punt veel begrip. Vanwege zijn aanvrage van het lidmaatschap van de EU voelt Turkije zich thans gedwongen om een menselijk gezicht te tonen. Persoonlijk geloof ik echter niet dat Turkije ooit lid zal worden. De Turken zijn niet in staat de kloof met Europa te overbruggen”, aldus Theodosiou.
Ten aanzien van de ontwikkelingen op Cyprus is zijn verwachtingspatroon op de langere termijn niet pessimistisch. „Wanneer eenmaal aan beide kanten een generatie aan het roer staat die niet betrokken is geweest bij de oorlog, zal de toenadering gemakkelijker worden. Een man als Denktash was per definitie overal tegen. Op die manier meende hij de belangen van de Turkse Cyprioten te verdedigen, maar in feite ruïneerde hij deze bevolkingsgroep. Met zijn opvolger Talat is in ieder geval beter te praten.”
Dit is het derde deel van een serie artikelen over Cyprus.