Kabinet moet fatsoen in samenleving terugbrengen
Nederland koos bij de laatste verkiezingen voor een rechtsere koers. Begrijpelijk. Het verval van kerninstellingen als gezinnen, verenigingen, scholen en religieuze instellingen is groot. Drs. Joshua Livestro
doet een oproep aan de onderhandelaars van het nieuwe kabinet zich in te zetten voor een vrije en fatsoenlijke samenleving, gebaseerd op het conservatieve gedachtegoed. De fractievoorzitter van GroenLinks, Paul Rosenmöller, stelde tijdens de verkiezingscampagne dat de verkiezingen gingen over de keuze tussen „linksom of rechtsom, progressief of conservatief.” Het is duidelijk dat de kiezer heeft gekozen voor conservatief door de centrumrechtse partijen aan een ruime meerderheid in de Tweede Kamer te helpen. Het is aan het nieuwe kabinet om deze opdracht van de kiezers te vervullen. Maar wat behelst de conservatieve opdracht?
Het grootste probleem waarmee Nederland te kampen heeft, is ongetwijfeld het verval van wat in de conservatieve theorie wel ”kerninstellingen” worden genoemd. Het gaat om instellingen als gezinnen, verenigingen, scholen en universiteiten, vrijwilligersorganisaties en religieuze of levensbeschouwelijke instellingen. Kleine maatschappelijke verbanden waarin het individu leeft en werkt, verbanden die een natuurlijke bescherming bieden tegen ongeluk en ongemak, maar vooral tegen de willekeur van staatsalmacht. Deze instellingen, door de conservatieve filosoof Edmund Burke omschreven als ”society’s little platoons”, vormen de cementmolens van de samenleving, waarin het voor het floreren van de gemeenschap noodzakelijke sociale en morele kapitaal wordt aangemaakt.
Het verval van deze kerninstellingen is nauw gerelateerd aan de grote problemen waarmee Nederland thans kampt: toenemende onveiligheid, vervuiling van het straatbeeld, verruwing van de omgangsvormen, verval van fatsoensnormen, problematische integratie van immigranten. Indirect werkt het ook door in de problemen in sectoren als onderwijs, gezondheidszorg en verzorgingsstaat. De uitdaging is nu het ontwikkelen van een conservatief beleid dat deze problemen op een grondige manier aanpakt.
Nieuwe kabinet
De Edmund Burke Stichting constateert dat de partijen die deel gaan uitmaken van het nieuwe kabinet elk onderdelen van deze nieuwe conservatieve beleidsagenda uitdragen. Het CDA benadrukt de christelijke traditie en is zich bewust van het belang van een gezond familie- en gezinsleven. Zij heeft oog voor de waarde van de kerninstellingen en bestrijdt de valse dichotomie staat vs. markt.
De LPF herinnert de overheid er terecht aan dat het beschermen van de wetsgetrouwe burgerij behoort tot de kerntaken van de staat. Zij bestrijdt daarnaast de uitwassen van het bureaucratische poldermodel en neemt krachtig stelling tegen het politiek correcte denken.
De VVD is van oudsher vooral doordrongen van de waarde van de klassiek-humanistische traditie. In praktische zin overheerst bij haar het besef dat de overheid moet worden teruggedrongen uit de kieren en gaten van de dagelijkse levenssfeer van de burger. Zij begrijpt dat belastingverlaging en deregulering daartoe geëigende middelen kunnen vormen.
Zowel CDA, LPF als VVD onderschrijven daarnaast het belang van normen en waarden voor het goed functioneren van de vrije samenleving, de traditionele waarden en normen die al duizenden jaren lang de kern vormen van de westerse beschavingsidee. Als motto voor het kabinet zou daarom gekozen kunnen worden: ”Naar een vrije en fatsoenlijke samenleving”.
Prioriteiten
De kiezer mag redelijkerwijs verwachten dat al deze elementen van de conservatieve beleidsagenda helder zullen doorklinken in de uitspraken en daden van het nieuwe kabinet. Bij de vorming van een beleidsagenda voor de komende jaren dienen duidelijke prioriteiten gesteld te worden.
Allereerst dient de omvang van de collectieve sector stapsgewijs te worden teruggebracht. Verantwoordelijkheden moeten worden teruggegeven aan burgers, verenigd in de zelfgekozen samenwerkingsverbanden van de civil society. Daartoe is stelselmatige afstoting van overheidstaken en corresponderende lastenverlichting noodzakelijk. Een dergelijk ambitieus project zal niet in één kabinetstermijn voltooid kunnen worden. Van het nieuwe kabinet mag wel verwacht worden dat zij een serieuze stap in de juiste richting zet.
Zelfredzaamheid
Daarnaast dient de overheid te erkennen dat de verzorgingsstaat in haar consequenties vaak verre van sociaal is. De verzorgingsstaat vangt mensen te vaak in een armoedeval. In plaats van zelfredzaamheid te stimuleren, maakt zij burgers afhankelijk.
De hervorming van de verzorgingsstaat dient daarom onverminderd te worden voortgezet. Het is daarbij een taak voor de overheid om duidelijk te maken dat het collectief weliswaar niemand zal laten verkommeren, maar dat iedere burger in beginsel zélf wordt geacht verantwoordelijkheid te nemen voor het voorzien in de eigen bestaansbehoeften. Beoogd wordt de overgang van een verzorgingsstaat naar een verzorgingsmaatschappij, waarbij het revitaliseren van de kerninstellingen een speerpunt van het beleid is. Uiteindelijk beoogt dit beleid vooral de revitalisering van de ”caritas”, de concrete betrokkenheid van burgers bij elkaars leven en zorgen.
Scholen bevrijden
Scholen en universiteiten moeten bevrijd worden van overregulering. Zoetermeer en de Tweede Kamer moeten ophouden met het besturen van deze instellingen op grote afstand. Zevenduizend scholen kunnen onmogelijk vanuit het centrum worden bestuurd.
De renaissance die het onderwijs zo nodig heeft, dient te worden bevorderd door onderwijzend personeel, ouders en andere direct belanghebbenden meer vrijheid en corresponderende verantwoordelijkheid te geven over het dagelijks bestuur van de eigen onderwijsinstelling. Niet structuren en management, maar standaarden en inspectie zouden kernpunten van een nieuw onderwijsbeleid moeten vormen.
De allerbelangrijkste vraag in het onderwijs -waartoe onderwijs dient, en wat onderwezen moet worden- zou onderdeel moeten zijn van een maatschappelijk debat, maar dient uiteindelijk door individuele scholen zelf te worden beantwoord.
Geen relativisme
Er dient verder een einde te komen aan beleidsmatig cultureel relativisme. Een multiculturele samenleving waarin geen gemeenschappelijke normen en waarden worden erkend en beleefd, is geen stabiele samenleving. En is daarmee als politiek, moreel en maatschappelijk ideaal onwenselijk. Dit betekent niet dat nieuwkomers hun eigen cultuur zonder meer in het geheel moeten opgeven, maar wel dat er geen excuses worden gemaakt door de dominante cultuur voor haar dominantie en dat aanpassing aan de dominante cultuur door nieuwkomers de basis vormt voor een succesvol integratiebeleid.
De kernwaarden van onze beschaving dienen bovendien als ononderhandelbaar te worden gepresenteerd. Daartoe behoren naast klassieke grondrechten als de vrijheid van geloofsovertuiging en de vrijheid van meningsuiting ook de democratische staatsvorm en de heerschappij van het recht.
Gezinnen
Er dient van overheidswege aandacht te komen voor de problemen waarin het getrouwde gezin zich bevindt. De sociaal-wetenschappelijke literatuur heeft de afgelopen jaren het traditionele inzicht bevestigd dat het gezin de hoeksteen van de samenleving vormt.
De maatschappelijke ontwikkeling gaat echter in een andere, ongewenste richting. Het aantal echtscheidingen heeft een recordhoogte bereikt, zodanig dat in het eerste kwartaal van dit jaar zelfs voor het eerst meer huwelijken werden ontbonden dan gesloten. Echtscheiding is echter slecht voor het welbevinden van zowel kinderen als ouders. De samenleving heeft te maken met de nadelige externe effecten van het feit dat steeds minder kinderen opgroeien in een stabiel twee-oudergezin. De overheid kan niet langer de ogen sluiten voor deze feiten.
Tenslotte is een harde aanpak van de criminaliteit zonder meer noodzakelijk. Het gedoogbeleid moet daartoe naar de prullenmand worden verwezen. De regering zou er goed aan doen te rade te gaan bij oud-burgemeester Rudolph Giuliani van New York, die heeft laten zien hoe het toepassen van inzichten uit de conservatieve sociologie een substantieel effect kan hebben op het bestrijden van geweldscriminaliteit en verloedering.
Maar de regering mag nooit vergeten dat een beschaafde en geweldsarme samenleving op de lange termijn alléén mogelijk is als kinderen in stabiele gezinnen worden grootgebracht en vanaf een vroege leeftijd met verantwoordelijkheid voor eigen doen en laten worden geconfronteerd, en als gezagsdragers, van ouders tot leraren, en van politieagenten tot ministers, grenzen stellen, regels naleven en onwenselijk gedrag bestrijden. Een streng veiligheidsbeleid dient dus hand in hand te gaan met een beleid dat de revitalisering van de kerninstellingen beoogt.
Knopen
Er rust een zware verantwoordelijkheid op het kabinet om diepgaande en blijvende hervormingen door te voeren, hervormingen die meer beogen te bereiken dan enkel symptoombestrijding. Goede voornemens alléén vormen daarbij geen garantie voor goede resultaten. Daarvoor zullen alleen beslissingen volstaan die ook de zwaarste knopen doorhakken. Alleen zo kan een brug worden geslagen tussen intenties en uitkomsten, op weg naar een vrije en fatsoenlijke samenleving.
De auteur is voorzitter van de Edmund Burke Stichting, het Nederlandse platform voor het conservatisme.