J. wordt verdacht van meerdere verkrachtingen van jonge meisjes en pogingen daartoe in 1999 in de Eindhovense wijk Woensel. Hij maakte zijn slachtoffertjes ’s nachts wakker door steentjes tegen hun ramen te gooien. Door te dreigen dat hij de meisjes en hun ouders zou doodschieten, wist hij hen zover te krijgen dat ze hem binnenlieten, waarna hij hen seksueel misbruikte. J. wordt ook nog verdacht van het verkrachten van een volwassen vrouw in 1988 in Hilversum.

De officier noemt J. „doodeng” en „zeer gevaarlijk”. „De koude rillingen liepen over mijn rug toen ik het dossier las. Ook hier ter zitting is hij kil en berekenend en geeft hij geen enkele blijk van emotie.”

Volgens De Beuckelaar staat het als een paal boven water dat J. opnieuw de fout in gaat als hij weer vrij komt. Hij is al vaker veroordeeld tot lange celstraffen voor zedendelicten. Omdat hij niet behandeld wil worden, zal hij onveranderd uit de gevangenis komen, concludeerde de officier. Hij noemde zijn eis een zwaktebod, omdat J. ooit weer vrijkomt.