Binnenland

Bezoek Kok in het teken van slachtoffers

Op de derde en laatste dag van zijn bezoek aan Bosnië heeft premier Kok donderdag de voormalige moslimenclave Srebrenica bezocht.

ANP
13 June 2002 11:35Gewijzigd op 13 November 2020 23:37

Kok vloog donderdagmorgen vanuit Sarajevo per helikopter naar Srebrenica, waar hij een gesprek had met burgemeester Sefket Hafizovic en loco-burgemeester Mika Rantic. Ook spraken Kok en minister Herfkens (Ontwikkelingssamenwerking) met drie moslim- en drie Servische gezinnen die met Nederlandse financiële hulp terugkeren naar hun huizen in en rond Srebrenica.

Na een lunch op het gemeentehuis werd het bezoek aan Srebrenica afgesloten met een kranslegging bij het Potocari-monument vlak bij de vroegere basis van Dutchbat.

Het bezoek van woensdag stond vooral in het teken van de zeker 7500 doden en vermisten uit de moslimenclave Srebrenica. Kok bezocht samen met Herfkens een mortuarium waarin slachtoffers van de massamoord in juli 1995 in de moslimenclave Srebrenica liggen.

Ook sprak hij opnieuw met enkele nabestaanden en aanvaardde hij een functie bij de Internationale Commissie voor Vermiste Personen in het voormalige Joegoslavië (ICMP). Deze organisatie probeert een einde te maken aan de knagende onzekerheid bij veel mensen over het lot van hun vermiste geliefden.

In het ICMP-mortuarium in Tuzla toonde Kok zich zeer onder de indruk. In de koelcellen liet hij zich tussen de lijkenzakken ondanks de penetrante geur uitgebreid bijpraten over het werk van de ICMP.

Kok noemde die ervaring „vreselijk.” In het mortuarium liggen (delen van) de lichamen van 236 mensen die inmiddels zijn geïdentificeerd maar nog wachten op een waardige begrafenis. „Die getallen gaan je nu nog meer zeggen dan voorheen. Het wordt allemaal nog indrukwekkender dan het al was. Dit voegt een extra dimensie toe”, zei Kok over zijn bezoek aan het mortuarium.

Nederland financierde twee jaar geleden het mortuarium. Voor die tijd werden de lichamen in een verlaten zoutmijn bewaard.

Kok aanvaardde woensdag een functie als lid van de ICMP. Het gaat om een vrijwilligersfunctie met een aantal vergaderingen per jaar. Kok zei dat te doen „niet als spijtbetuiging voor wat gebeurd is in Srebrenica, maar om betrokken te kunnen blijven bij de kwestie van de vermiste personen.”

De ICMP, die mede dankzij een Nederlandse bijdrage is opgericht, heeft als doel te helpen bij het verwerken van leed van mensen die familie hebben verloren door de oorlogen in het voormalige Joegoslavië. Nog altijd worden zo’n 40.000 mensen vermist, van wie 30.000 afkomstig uit Bosnië. Bij de oorlog in Bosnië (1992-1995) vielen zeker 200.000 doden.

De organisatie probeert ook regeringen ertoe over te halen informatie te verstrekken over vermiste personen. Verder houdt het ICMP zich bezig met het opgraven en identificeren van oorlogsslachtoffers.

Kok zei te hopen dat zijn betrokkenheid bij ICMP „wordt gezien als een persoonlijke bijdrage aan het blijven helpen van nabestaanden. Ik kijk ernaar uit om samen met de voorzitter en anderen samen te werken om alles te doen wat in onze macht ligt om deze kwestie in het voormalige Joegoslavië op te lossen.”

ICMP-directeur Bacon zei verheugd te zijn met Koks besluit lid te worden van de commissie. „Iemand met zo veel politieke ervaring, gekoppeld aan zijn kennis van de regio, is van grote waarde voor de ICMP.”

Kok wil graag samen met de internationale gemeenschap zorgdragen voor een begraafplaats en een museum bij de vroegere Dutchbat-compound in Potocari. Nabestaanden zoals de Vrouwen en Moeders van Srebrenica dringen daar al jaren op aan.

Kok vloog woensdag met een volledig bewapende Chinook van de Nederlandse luchtmacht van de Bosnische hoofdstad Sarajevo naar Tuzla. De helikoptervlucht, die twintig minuten duurde, werd uitgevoerd met een open achterklep om eventuele vijandige acties op de grond vroegtijdig waar te kunnen nemen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer