Verlichting bracht en brengt verwarring
Van een van de spraakmakende werken van de Engelse historicus Jonathan I. Israel verscheen een aantal maanden geleden de Nederlandse vertaling. Dit boek, ”Radicale Verlichting”, bevat veel informatie over een belangrijke periode uit de vaderlandse en Europese geschiedenis.
Vanaf de tweede helft van de zeventiende eeuw deed zich op intellectueel, geestelijk en wetenschappelijk gebied „een geweldige beroering voor (…) die de Europese beschaving op haar grondvesten deed schudden” (blz. 17).Elders schrijft Israel over „de dramatische en beslissende periode van herbezinning, toen de denkwereld van het Westen een radicale verandering onderging langs lijnen van rationalisatie en secularisatie” (blz. 33).
Van der Groe
Ook uit andere bronnen weten we dat de achttiende eeuw door tijdgenoten werd ervaren als een tijd van grote verandering. Een man als Theodorus van der Groe heeft in zijn biddagpreken veel aandacht besteed aan de geestelijke omwenteling van zijn tijd. De verandering in het denken wordt wel aangeduid met de overgang van het confessionele tijdperk naar de verlichting. In het confessionele tijdperk waren het geloof, de kerk en de confessie of belijdenis toonaangevend. De verlichting kan getypeerd worden als de stroming die sterk de nadruk legde op het menselijke redeneren waarbij het verlichte menselijke verstand een factor van doorslaggevende betekenis was.
Bij het lezen van Israels boek valt op dat zowel calvinisten en lutheranen als rooms-katholieken de nieuwe ideeën bestreden. Het gezag van de Bijbel, van de traditie en de kerk was namelijk in het geding. Een man als Karel de Vrome, de laatste calvinistische keurvorst van de Palts in Duitsland, deed tijdens zijn vijfjarige regeerperiode pogingen om de confessionele normen en waarden in ere te herstellen. Hij wilde aan de universiteiten het onderwijs in het nieuwe gedachtegoed verbieden en weer alle aandacht vragen voor bijbelse uitgangspunten.
Groothertog Cosimo III van het Italiaanse Toscane steunde de rooms-katholieke geestelijkheid en de inquisitie bij het censureren van boeken. Hij oefende druk uit op de universiteit van Pisa, in zijn ogen een gevaarlijk nest van vernieuwers. Bekend uit die tijd zijn ook de maatregelen tegen boekdrukkers en uitgeverijen, die hun producten in het geheim via smokkelroutes bezorgden. Er werden bijvoorbeeld boeken in het openbaar verbrand.
Kerk
Uit deze voorbeelden, variërend van Van der Groe tot Cosimo III, blijkt dat er grote zorgen waren over de doorwerking van de nieuwe denkbeelden, die een bedreiging vormden voor geloof en kerk. Het blijkt overigens ook dat er geen eenstemmigheid bestond over de vraag waarom de ’verlichte’ opvattingen afgewezen moesten worden.
In ons land waren nogal wat predikanten gecharmeerd van het nieuwe denken. Zij voelden zich succesvol in het combineren van die opvattingen met Bijbelse en theologische uitgangspunten. Dat was eveneens het geval met rooms-katholieke geestelijken en de lutherse voorgangers.
Juist die diversiteit in reacties vanuit de kerk maakte het optreden extra moeilijk. De kerken waren toegerust om ketterijen te ontmaskeren en te bestrijden. Theologen hadden zich tijdens hun studie verdiept in de grondslagen van de confessie en traditie en wisten hoe ze moesten omgaan met afwijkingen in de leer. Nu werden ze geconfronteerd met vragen op onder meer het gebied van filosofie en wetenschap. De resultaten van het natuurwetenschappelijke denken die voor iedereen te begrijpen waren omdat ze gebaseerd waren op waarnemingen en het gebruik van het gezonde verstand, waren vaak in strijd met traditionele opvattingen. Hoe moest de kerk daar tegenover staan? Dat bleek een grote en moeilijke opgave te zijn. Een aantal opvattingen van verlichtingsfilosofen was namelijk absoluut onverenigbaar met het geloof. Daarbij is te denken aan de radicale stroming van de verlichting. In andere daarentegen zaten onderdelen waarvan niet gezegd kon worden dat die onjuist waren. Ze waren echter wel nieuw. Israel schrijft dat in de kerken onzekerheid, verwarring en aarzeling over dit probleem heersten.
Gemeengoed
Wie over deze periode van grote veranderingen en worstelingen leest, ziet zich met een aantal zaken geconfronteerd. In de eerste plaats valt op dat veel van de verworvenheden van het verlichtingsdenken gemeengoed geworden zijn. De resultaten van natuurwetenschappelijk onderzoek hebben ingang gevonden en worden als niet te ontkennen beschouwd. Onze voorvaders zouden dit uitgelegd hebben als secularisatie van het denken. Daartegen hebben zij zich in hun tijd verzet. Hieraan is te zien dat bepaalde ontwikkelingen doorgaan en een plaats in het denken en handelen van mensen verkrijgen.
In de tweede plaats zijn overeenkomsten te zien tussen de inspanningen van de kerken in de achttiende eeuw om overtuigende standpunten in te nemen en de moeite die zij zich in onze tijd getroosten om antwoorden te geven op de vele vragen die gesteld worden. Onzekerheid, verwarring en aarzeling zijn ook in onze tijd geen vreemde verschijnselen.
Ten slotte leert de studie van Israel dat het denken van mensen moeilijk is te sturen of te beperken. Dat heeft ons veel te zeggen. Juist in onze tijd, waarin er vrijwel geen begrenzingen meer zijn op welk gebied dan ook, is het van grote betekenis dat met overtuiging en eensgezindheid de Bijbel als Bron van waarheid de belangrijkste plaats blijft innemen. De scholen kunnen daarbij veel betekenen. Hetzelfde geldt voor de kerk, waar de ambtsdragers weer begonnen zijn met het catechetisch onderwijs.
opinie voetnoot (u490(De auteur is voorzitter van de centrale directie van het Van Lodensteincollege.