Schutters blijven schimmen, opdrachtgevers niet
AMSTERDAM (ANP) – Een automatisch wapen en bijbehorende munitie, een auto of motorfiets met chauffeur, een pet of helm, goede ogen en stalen zenuwen, een kloppend adres, een vliegticket, een fikse beloning en geen respect voor het menselijk leven. Dat is in een notendop wat een huurmoordenaar nodig heeft om zijn werk te doen.
Tot dusver zijn nagenoeg alle schutters van de liquidaties in de Amsterdamse onderwereld van de afgelopen jaren onvindbaar gebleven. Ze ontkwamen achter op een motor of scooter, in een auto of te voet.Ook zijn er daders geweest die zich op een fiets verplaatsten, zoals de moordenaar van Magdi Barsoum in de Bloedstraat op de Amsterdams Wallen en de man die Cor van Hout in diens auto beschoot, raakte, maar niet doodde. Van Hout werd een paar jaar later nogmaals beschoten en ontsnapte opnieuw aan de dood. In januari 2003 waren hij en een vriend kansloos, toen een man met een machinegeweer op de openbare weg in Amstelveen het vuur op hen opende en met kogels doorzeefde. Ditmaal kwam de moordenaar op een motorfiets.
In de regel laten de huurmoordenaars maar weinig sporen achter, al zegt de politie in een aantal zaken wel sporen te hebben, zoals DNA–materiaal. Dit kan afkomstig zijn van achtergebleven kogelhulzen of teruggevonden vervoermiddelen, hoewel deze nogal eens in brand zijn gestoken. In een enkel geval is ook het moordwapen teruggevonden, zoals het machinepistool waarmee Sam Klepper, handlanger van de woensdag in Thailand vermoorde John Mieremet, in oktober 2000 in Amsterdam–Buitenveldert werd vermoord.
DNA–sporen vormen pas echt bruikbaar bewijs als zij zijn te vergelijken met profielen in de DNA–databank van het Nederlands Forensisch Instituut en daar een zogeheten match opleveren. Daarvan is, voor zover bekend, in geen van de liquidatiezaken tot dusver sprake geweest. Dit voedt de gedachte dat de gemiddelde huurmoordenaar vanuit het buitenland wordt ingevlogen en zijn werk doet met een retourticket op zak.
Ook beschikt de politie in een enkel geval over beelden van de dader. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de moordenaar van Martin Hoogland, de man die zelf aan de wieg heeft gestaan van de lange reeks liquidaties in de Amsterdamse onderwereld toen hij in de zomer van 1991 de beruchte Klaas Bruinsma doodschoot. Hoogland werd vorig jaar, terwijl zijn straf er bijna opzat, tijdens een verlofje in Hoorn van zijn fiets geschoten. Zijn moordenaar was uigebreid te zien op beelden van een beveiligingscamera. Tot een duidelijk signalement hebben de videobeelden niet geleid, laat staan tot opsporing van de dader.
Het algemene beeld is dat de politie weinig tot geen zicht heeft op de uitvoerders van de liquidaties. Voor de mogelijke opdrachtgevers ligt dat wellicht anders. De politie zwijgt doorgaans als het graf over de lopende onderzoeken, tenzij er een succes te melden valt. De toenmalige chef van de Amsterdamse recherche, J. Pronker, lichtte vorig jaar op een drukbezocht symposium een tipje van de sluier op.
„We hebben een lange adem", zei Pronker toen, waarmee hij suggereerde dat de politie bij liquidaties betrokken criminelen in het vizier heeft en doende is bewijs tegen hen te verzamelen. Volgens Pronker vormen twee conflicten de achtergrond van de liquidatiegolf. Een daarvan speelt tussen netwerken die bestaan uit Nederlandse criminelen, het andere tussen boeven uit het voormalig Joegoslavië en ’vakgenoten’ van Nederlandse afkomst. In dit laatste conflict is volgens Pronker spraken van een ’domino–effect’: de ene moord lokt de andere steevast uit.
De politie heeft de moordende en rivaliserende groepen goeddeels in kaart gebracht, aldus Pronker toen. Als het bewijs tegen hen voor betrokkenheid bij moord ontbreekt, probeert de politie hen voor andere, wel bewijsbare feiten aan te pakken. Ook zegt de politie dat zij nogal wat liquidaties voorkomt. Alleen al dit jaar zijn dat er vijftien geweest, zei de huidige Amsterdamse recherchechef W. Woelders eerder deze week.
Kort voor zijn dood sprak John Mieremet met Telegraaf–verslaggever John van den Heuvel, over de liquidatie van een van zijn advocaten, Evert Hingst, afgelopen maandag. „Ze ruimen elkaar lekker op", zo wordt Mieremet donderdag geciteerd in De Telegraaf. „Geweldig! Ze weten allemaal te veel van elkaar en nu gaan ze onder elkaar beginnen. Ze vertrouwen elkaar niet meer, leuk is dat hè?" Nauwelijks een etmaal later staan foto’s van zijn stoffelijk overschot in de kranten.