De man heeft verklaard dat hij zich niets van de wurging kan herinneren. Deskundigen die hem hebben onderzocht, zijn eensgezind van oordeel dat hij heeft gehandeld onder invloed van een ziekelijke stoornis die van zeer korte duur was. Hij zou daardoor op het moment van de daad zijn wil om te handelen niet hebben kunnen bepalen. Volgens de rechter kan de man ook niet worden verweten dat hij in die gemoedstoestand is terechtgekomen.

Het echtpaar kreeg woorden over de aanstaande echtscheiding. De vrouw kondigde aan dat zij een valse aangifte van incest door haar man wilde doen. Op dat moment sloegen bij hem de stoppen door en wurgde hij zijn vrouw.

De rechter oordeelde met de vrijspraak anders dan de officier van justitie. Laatstgenoemde eiste twee weken geleden ontslag van alle rechtsvervolging en terbeschikkingstelling onder voorwaarden. Door de vrijspraak kan de man geen TBS worden opgelegd.