Binnenland

Wachters van de Waddenzee willen niet weg

WEST-TERSCHELLING - Wie Terschelling zegt, zegt Brandaris. Het middelste Waddeneiland en de vierkante vuurtoren horen bij elkaar. De 55 meter hoge toren is 24 uur per dag bemand om het drukst bevaren deel van de Waddenzee in de gaten te houden. Binnenkort is dat verleden tijd. Rijkswaterstaat wil zijn verkeersleiders van de toren halen. Die zijn daar fel op tegen. „Beneden zien we de zee niet meer.”

2 November 2005 09:47Gewijzigd op 14 November 2020 03:07
WEST TERSCHELLING – Verkeersleiders op de Terschellinger vuurtoren Brandaris houden het scheepverkeer op de Waddenzee 24 uur per dag in de gaten. Binnenkort moeten de mannen zeer tegen hun zin verhuizen naar de Zeevaartschool op het Waddeneiland. Volgen
WEST TERSCHELLING – Verkeersleiders op de Terschellinger vuurtoren Brandaris houden het scheepverkeer op de Waddenzee 24 uur per dag in de gaten. Binnenkort moeten de mannen zeer tegen hun zin verhuizen naar de Zeevaartschool op het Waddeneiland. Volgen

„Hier de BRU 19, heeft u voor mij een waterstandje Terschelling?” Met een onmiskenbaar Zeeuwse tongval klinkt het verzoek van de mosselvisser uit Bruinisse door de radio. Zeeverkeersleider Jan Wever reageert onmiddellijk. „De waterstand is min 1, over.” Met deze informatie weet de Zeeuw of hij door een ondiepe geul kan varen. Wever, glimlachend: „Je hoort vaak over Zeeuwse mosselen, maar die komen voor het merendeel bij Terschelling vandaan.”Het doorgeven van de actuele waterstand is slechts een van de vele taken van zeeverkeerscentrum Brandaris. De belangrijkst is de zorg voor de veiligheid op de Waddenzee. Op een computerscherm kan Wever precies zien waar welk schip vaart. Als een schip buiten de vaargeul dreigt te komen, roept Wever het via de radio op om het te waarschuwen voor de vele zandbanken. Ook als twee schepen met elkaar in botsing dreigen te komen, gaat er een waarschuwing uit.

Alle grotere schepen die het gebied binnenvaren, moeten zich melden bij de Brandaris. Wever neemt de meldingen aan, zijn collega Piet Nota voert de gegevens in de computer. De gegevens worden drie maanden lang bewaard en kunnen opgevraagd worden door bijvoorbeeld de Algemene Inspectiedienst (AID).

Op het scherm is goed te zien dat het gebied tussen Harlingen, Vlieland en Terschelling het drukst bevaren deel van de Waddenzee is. Wever: „Harlingen is zo’n beetje Rotterdam in het klein. Vanaf de Noordzee komen kustvaarders er hun lading lossen. Binnenvaartschippers vervoeren de vracht dan weer verder. Daarnaast hebben veel Urker kotters Harlingen als uitvalsbasis. Ook vertrekken er veel ouderwetse klippers met bijvoorbeeld een klas kinderen aan boord voor een rondje Wadden.”

Al die schepen moeten door betrekkelijk smalle vaargeulen op de Waddenzee. Volgens Wever zouden er zonder de coördinatie van het zeeverkeerscentrum veel meer ongelukken gebeuren. Nu moeten Wever en zijn collega Nota even nadenken voordat ze een scheepsramp uit het gebied kunnen noemen. „In december 2001 vloog het schip Sloman Traveller in brand. Dat was gevuld met aceton en parfum. De rookwolken dreven precies over Terschelling. Iedereen moest binnen blijven en deuren en ramen sluiten. Wij konden het schip vanaf hier zien branden en hadden een coördinerende rol bij de bestrijding van het vuur.”

Behalve het zeeverkeerscentrum is op de Brandaris de Centrale Meldpost Waddenzee gevestigd. Daar komen meldingen binnen die variëren van een ernstig ongeluk tot een dode zeehond. Nota krijgt net een telefoontje van de politie dat een man met zelfmoordneigingen de zee is ingelopen. Onmiddellijk alarmeert hij de reddingsboot van Terschelling. Nota: „We krijgen ook veel onschuldige telefoontjes. Een jongen kreeg na het zwemmen allerlei vlekken op zijn lichaam. Hij bleek allergisch te zijn voor zeewier.”

Een andere telefoon gaat. Het is de deurbel. Met een camera kan Nota zien wie er 50 meter lager voor de deur staat. Het is een toerist die graag een kijkje wil nemen op de toren. Nota: „Sorry meneer, daar kunnen we niet aan beginnen.” De Brandaris is gesloten voor publiek. Wel is er op de eerste verdieping een trouwzaal ingericht. De ruimte is beperkt, omdat er midden in de vierkante toren een rond trappenhuis is gebouwd.

De toekomst van de Brandaris is onzeker. Eigenaar Rijkswaterstaat wil binnenkort de zeeverkeersleiders verhuizen naar de Zeevaartschool op Terschelling. Woordvoerster Paula Hoff: „Het is arbotechnisch niet meer verantwoord de mannen op de toren te laten. Als er brand uitbreekt, kunnen ze geen kant op. Bovendien is de Brandaris een monument en mogen wij het niet verbouwen. Omdat we nieuwe apparatuur gaan gebruiken, is dat wel nodig. Vandaar die verhuizing.”

Wever en Nota zijn het daar niet mee eens. „Die apparatuur past hier best zonder een grote verbouwing. Wij zouden in de toekomst de zee met camera’s in de gaten moeten houden. Maar die dingen kunnen het menselijk oog nooit vervangen. Stel dat er ’s nachts een vuurpijl de lucht ingaat, terwijl de camera de andere kant op staat. Niemand die het ziet. Vanaf de toren zien wij het onmiddellijk en kunnen direct alarm slaan. Nee, laat ons hier maar zitten.”

Dit is het vierde deel in een serie naar aanleiding van de Waddenconferentie die vandaag en morgen wordt gehouden op Schiermonnikoog.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer