Vreemde verhalen voor liefhebbers van absurd proza
Titel: ”Absurdum”
Auteur: Hyls Heeringa
Uitgeverij: Elbertinck, Hengelo, 2005
ISBN 90 8569 009 9
Pagina’s: 94
Prijs: € 9,95.
Het is in literaire kringen nog niet breed bekend, maar Hyls Heeringa (1939) is vast familie van Edgar Allen Poe, Roald Dahl en Belcampo. In ieder geval zijn geur en smaak van voornoemde grootheden regelrecht terug te vinden in Heeringa’s verhalen. De stijlvolle bundel met onheilspellend zwarte omslag is trefzeker ”Absurdum” gedoopt. Qua vormgeving is het boek een naar twee kanten leesbare grafische grap. Wie rechts van de lezer zit, krijgt de indruk dat die het boek op de kop leest.
Roald Dahl bezat het vermogen om zijn lezers ongemerkt totaal op het verkeerde been te zetten. Deze eigenschap zou voortkomen uit een hersenkronkel, opgelopen door de crash die hij ooit als oorlogsvlieger maakte op de Middellandse Zee. Soortgelijke gegevens zijn van ir. Heeringa nog niet bekend, dus een echte verklaring voor zijn afwijkend realisme en bizarre absurditeit is er nog niet. Of misschien komt het doordat hij zich als bouwkundig bètaman in de letteren stort en verhalen maakt die iets onverklaarbaar, aangenaam fouts in zich hebben.
Een van de kanten van de bundel begint met het verhaal ”Draagvader”. Een opmerkelijk thema. Frederiks oma is onlangs bevallen van een welgeschapen dochter en daarom wil Frederik ook een kind ter wereld brengen. Daartoe roept hij de hulp in van een vrouwenarts, die hem in eerste instantie niet serieus neemt. „Waarom mijn grootmoeder wel en ik niet!” brieste de verongelijkte, mogelijk aanstaande draagvader. De gynaecoloog realiseerde zich dat hij wegens discriminatie kon worden aangeklaagd als hij niet aan het in zijn ogen bizarre verzoek zou voldoen.”
Hiermee is de toon gezet voor de rest van het boek. De ontknoping komt naar mijn smaak iets te vroeg in zicht, maar dat mag de pret niet drukken.
De schrijver koestert een voorliefde voor omgekeerde werelden en cirkelconstructies. Veel verhalen eindigen waar ze begonnen, maar wel vaak net even anders. Het verhaal ”Het Camouflage Instituut” is van een onwaarschijnlijk kurkdroog humoristisch kaliber.
Maar niet alles deugt. De cirkelopbouw in ”Fladdervogel” mag ingenieus zijn, de uitwerking is te gekunsteld. Het verhaal ”Mijn grote broer” vind ik ook minder, want het doet te sterk denken aan de ultieme wraakoefening zoals ook voorkomend in Roald Dahls ”William en Mary”.
De verhalen hebben een open eind, wat het verrassingseffect nog meer versterkt. In ”Oppas oma” haalt de schrijver een mooie kunstgreep uit met de tijd. ”De bandenplakkerij” detoneert een beetje: de plot is te geloofwaardig ten opzichte van de andere verhalen. In ”Fluistervuurwerk” figureert een Willy Wortel die geruisloos vuurwerk uitvindt. ”De varkens van de Shigah-vallei” is een geweldig mooie uitwerking van de varkenscyclus in een Animal Farm-achtige setting. Hier is de cirkel overigens volmaakt rond en zo hoort het ook. Bij dit verhaal tenminste.
In ”Mijn nieuwe huis” schetst de schrijver het door geldzucht nietsontziende makelaarsdom. Een al wat ouder verhaal, dunkt me, want de bedragen zijn nog in guldens.
Helemaal top zijn wat mij betreft de verhalen ”Vergunning” en ”Voorspelbaar”. In ”Vergunning” wordt de gemeentelijke overheid met haar bureaucratische willekeur en overbodige papierwinkel schaamteloos neergezet.
Het verhaal ”Voorspelbaar” is meesterlijk opgezet. De ik-figuur vindt dat personeel in restaurants zich altijd bijzonder clichématig uitdrukt. Hij wil dit empirisch onderzoeken en voorafgaand aan een etentje maakt hij een lijstje met te verwachten taaluitingen. En zie, het klopt steeds als een bus. Na één alinea heb je het kunstje door, zodat je angstvallig de vraag stelt of de schrijver dit tot een geloofwaardig einde kan brengen. Dat lukt hem glansrijk!
”Absurdum”. Een totaal andere verhalenbundel voor beginners en routineuze liefhebbers van absurd proza.