Een altijd aanwezig gevaar
Titel: ”Totalitarisme”
Auteur: Hannah Arendt; inleiding, vertaling & glossarium Remi Peeters en Dirk de Schutter
Uitgeverij: Boom, Amsterdam, 2005
ISBN 90 5352 878 4
Pagina’s: 440
Prijs: € 39,90;
Titel: ”Het ketterse begin. Arendt over de filosofie van het actieve leven”
Auteur: Dirk de Schutter
Uitgeverij: Damon, Budel, 2005
ISBN 90 5573 617 1
Pagina’s: 144
Prijs: € 14,90.Het werk van de Joodse filosofe Hannah Arendt (1906-1975) is als een langgerekte echo op de gebeurtenissen in het midden van de twintigste eeuw. Zelf ontkwam ze ternauwernood aan de holocaust door kort voor 1940 naar de Verenigde Staten uit te wijken. Daar schreef ze haar grote werken, die vrijwel zonder uitzondering pogingen zijn te begrijpen wat er met politiek aan de hand is in een moderne wereld. Haar begrip ervan is tragisch te noemen, vervuld namelijk van een besef dat de mens veel verloren heeft in die moderne wereld.
Niettemin inspireert Arendt door haar realisme en mensenkennis. Ze blijft bovendien actueel. In een wereld die zichzelf als politiek instabiel beleeft, houdt deze filosofe van de politieke instabiliteit een grote aantrekkingskracht.
Hoe actueel Hannah Arendt mag heten, blijkt uit de vele vertalingen die van haar werk verschijnen. In de afgelopen tien jaar zijn haar belangrijkste werken in Nederlandse vertaling gepubliceerd. In 1994 verscheen bij Boom ”Vita Activa”, de vertaling van haar beroemde ”Human Condition” uit 1958. Vorig jaar verscheen bij Atlas ”Over de revolutie”, een vertaling van ”On Revolution” uit 1963.
Dit jaar verscheen opnieuw bij Boom in een prachtige band een vertaling van het derde deel van haar ”The Origins of Totalitarianism”. De uitgever zegt over de actualiteit van deze uitgave, die kortweg ”Totalitarisme” heet: „Arendts analyses van de oorsprong van de terreur krijgen een verrassende betekenis aan het begin van onze opnieuw door terrorisme beheerste eeuw.”
”The Origins of Totalitarianism” verscheen in 1951 en was het eerste boek dat probeerde het totalitarisme als politiek systeem te begrijpen. Hannah Arendt had daarmee het oog op zowel het naziregime van Hitler-Duitsland als het Sovjetregime van Stalin. Volgens Arendt deed met deze regimes een politiek systeem van geheel eigen soort zijn intrede - een inzicht dat nadien gevolgd is in de politieke theorie. Totalitarisme is maar niet simpelweg dictatuur of tirannie, het gaat veel verder. Ontstellend veel verder.
Wantrouwen
Het gezonde verstand, zegt ze ergens, heeft er een afkeer van om geloof te hechten aan het monsterachtige. Daarom heeft het zo lang geduurd vooraleer de westerse mens het monsterachtige van het totalitarisme tot zich liet doordringen. Het totalitarisme is geen normaal politiek systeem. Het kent een meedogenloze terreur, het vernietigt wat niet kan worden ingepast, het minacht het volk dat het regeert en leeft van de megalomane -door moderne techniek geïnspireerde- droom dat alles mogelijk is en wil uiteindelijk de overheersing van de hele aarde. Het totalitarisme wil zich meester maken van de geschiedenis met behulp van een politieke techniek die wantrouwen en terreur exploiteert om een nieuwe toekomst te scheppen.
Het totalitarisme in zijn ongehoord nieuwe vorm is mogelijk geworden door de opkomst van de massasamenleving. In een aangrijpende analyse maakt Arendt duidelijk dat de teloorgang van de klassensamenleving de voorwaarde schiep voor de machtsgreep van Hitler. In de negentiende eeuw ging de aloude standensamenleving over in de klassensamenleving, die mensen verenigde rond een belang. De Eerste Wereldoorlog vernietigde deze vorm van solidariteit en schiep een menigte aan individuen die politiek onverschillig waren geworden. Aangezien de massa zelf geen sociale structuur kent, liet deze menigte „geatomiseerde” en „geïsoleerde” mensen zich politiek organiseren binnen een totalitaire samenleving.
De ontsnapping die het totalitarisme biedt uit deze situatie is echter een „suïcidale ontsnapping”, volgens Arendt. Het totalitarisme schept geen nieuwe sociale relaties, maar vernietigt alle gemeenschappelijkheid tussen mensen. Het verbiedt het denken, zet mensen tegen elkaar op, creëert een sfeer van sociaal wantrouwen en maakt van de beulen van vandaag de slachtoffers van morgen. De showprocessen in de Sovjet-Unie waarin trouwe partijgangers onder tranen misdaden bekennen die zij niet hebben gepleegd zijn een uiting van extreem zelfverlies, dat volgens Arendt alleen optreedt in een totalitair systeem.
Spin in het web
Nog altijd verbluffend raak is wat zij in haar bijna hypnotiserende stijl schrijft over de manier waarop het totalitarisme aan de macht blijft: machiavellisme van de zuiverste soort. Legaliteit, economische duurzaamheid, geordend bestuur tellen allemaal niet. Het enige wat telt is de macht. In Hitler-Duitsland was er naast de officiële staatsstructuur een schaduwstructuur van partijorganen. Al die politieke organen wisten dikwijls niet van elkaars opdracht en werkten dus langs elkaar heen en tegen elkaar in. Dit systeem maakt het noodzakelijk dat uiteindelijke één persoon de spin in dit web is en er consistentie aan verleent door zijn eigen optreden - al is het de consistentie van de leugen.
Het machtsinstrument waarvan totalitaire regimes zich bedienen, zo betoogt Arendt, is de geheime politie. Dat was in Hitler-Duitsland het geval met de SD en de SS, in de Sovjet-Unie met de KGB. Niet het leger, maar de geheime politie vervult de taken die het bewind vervuld wil hebben, tot en met de smerigste klusjes. De vernietiging van de Joden was primair hun taak, niet die van het leger. De concentratiekampen waren hun domein en een bewijs van het feit dat men mensen kon onderwerpen aan welke experimenten dan ook.
Toen Arendt haar boek in 1951 publiceerde was Stalin nog aan de macht. Het totalitarisme was nog een reële bedreiging. Zij vreesde dat de wereld blijvend opgezadeld zou zitten met een „nieuwe regeringsvorm.” Dit was de dreigende mogelijkheid die nu zijn intrede had gedaan in de wereldgeschiedenis, een „altijd aanwezig gevaar.”
Dit gevaar is er inderdaad nog steeds, maar het is wel sterk gereduceerd. In veel opzichten vertoont het schrikbewind van Mugabe in Zimbabwe de trekken van dit totalitarisme, omdat het vernietiging van sociale structuren ziet als voorwaarde voor de eigen macht. Verder bestaat het in de wereld van vandaag nog in een aantal geïsoleerde gebieden: Wit-Rusland, Noord-Korea en, hoewel sterk afgezwakt, Cuba.
Tegenkrachten
Er zijn sterke tegenkrachten tegen het totalitarisme. Het is de internationale gemeenschap en dikwijls ook de bevolking zelf die over de politieke geestkracht en sociale organisatie beschikken om het totalitarisme omver te werpen. Zo is het uiteindelijk gegaan in de voormalige Sovjet-Unie, in Albanië en de Oekraïne.
Trekken van het totalitarisme dat Arendt beschrijft zijn echter te ontdekken in het internationale terrorisme van vandaag: de meedogenloosheid tegenover onschuldige burgers, de aanwending van excessief geweld, het geloof in een superieure ideologie. Het verschil is echter dat het terrorisme zich wel kan keren tégen een samenlevingsvorm, maar geen nieuwe zal scheppen. De parallel is gelegen in de ontregeling van het normale leven, de politieke instabiliteit, die eigen is aan alle revolutionaire bewegingen van de moderne tijd.
Hannah Arendt weet deze moderne wereld en diens politieke instabiliteit scherp te karakteriseren. Opvallend is dat zij, wanneer het aankomt op een uitweg uit deze ijzeren kooi van het moderne politieke leven, uitkomt op een christelijk beginsel van hoop. Dit beginsel ontleent zij aan de kerkvader Augustinus, op wie zij promoveerde. Op verschillende plaatsen in haar oeuvre citeert zij de zinsnede waarin Augustinus zegt dat de mens werd geschapen „opdat er een begin zij.” Ieder nieuw leven is zo’n begin. Bij iedere geboorte wordt de hoop gevoed dat de wereld anders zal zijn dan tevoren.
Geloof en hoop
Dit beginsel figureert ook in het boek dat Dirk de Schutter onlangs publiceerde over Hannah Arendt, ”Het ketterse begin. Arendt over de filosofie van het actieve leven”. De Schutter, hoogleraar in Brussel en medewerker aan de vertaling van ”Totalitarisme”, heeft zijn boek opgebouwd rondom dit thema van ”nataliteit”. Het boek analyseert de belangrijke politieke thema’s van Arendt in verband met dit vermogen om te beginnen. Zelf noemt hij zijn boek een „getuigenis”, een getuigenis, zo blijkt, van de „heerlijkste uitdrukking van geloof en hoop” voor de wereld: „Een kind is ons geboren.”
Voor Hannah Arendt was dit een geseculariseerd perspectief, waarvan maar moest worden afgewacht of het aan politieke instabiliteit een eind zou maken. Voor wie gelooft in de reddende macht van Jezus Christus zal dit ”nieuwe begin” een weidser perspectief openen.