Zuid-Holland in fout bij aanbesteding
De provincie Zuid-Holland heeft maatregelen getroffen tegen enkele ambtenaren van de dienst beheer en onderhoud. Dat gebeurde omdat zij jarenlang projecten op het gebied van de infrastructuur verkeerd hebben aanbesteed. Ze zochten op eigen houtje aannemers uit, zonder na te gaan of deze wel een goede prijs vroegen voor hun werk.
Gedeputeerde M. Houtman (Verkeer en Vervoer) zei dit woensdagmiddag in Den Haag naar aanleiding van een onderzoek van accountantsbureau Arthur Andersen naar de dienst beheer en onderhoud. Deze is verantwoordelijk voor onder meer aanleg en onderhoud van wegen en bermen.
Uit het onderzoek blijkt dat de verplichte openbare aanbesteding bij beheer en onderhoud van 1994 tot 2002 meer uitzondering dan regel was.
Enkele ambtenaren zijn overgeplaatst. Tegen een of meer anderen heeft de provincie disciplinaire maatregelen getroffen. Houtman maakte niet bekend om welke maatregelen het precies gaat.
Volgens het rapport van Andersen heeft de provincie op verschillende manieren schade geleden. Doordat geen openbare aanbesteding heeft plaatsgevonden, heeft Zuid-Holland waarschijnlijk te veel geld betaald voor sommige projecten. Dat blijkt uit de lagere prijzen die de provincie betaalde voor projecten die in 2002 wél openbaar zijn aanbesteed. Het is onduidelijk hoe groot de strop is.
Verder hebben de betrokken aannemers rekeningen ingediend voor werk dat nog niet was gedaan. Dat geld potten ze op. Omdat de administratie van die potjes in de meeste gevallen is weggegooid, is onbekend of dat geld uiteindelijk nog in provinciale projecten is gestoken. De accountant schat dat de potjes in totaal ongeveer 500.000 euro bevatten.
Tijdens het onderzoek heeft het accountantsbureau geen bewijs gevonden voor zelfverrijking door de betrokken ambtenaren. Eén persoon wordt daar wel van verdacht. Het openbaar ministerie heeft het rapport inmiddels in handen en onderzoekt de zaak verder.
Zuid-Holland besloot zomer 2001 beheer en onderhoud te onderzoeken, in het kader van een plan om de werkwijzen binnen de provincie te verbeteren. Na de Ceteco-affaire bleek dat deze niet goed waren: ambtenaren konden ongestoord hun gang gaan. De Ceteco-affaire speelde in de zomer van 2001, toen aan het licht kwam dat de provincie in de persoon van K. Baarspul bankierde om winst te maken. Het ging mis toen handelshuis Ceteco wegens faillissement een miljoenenlening niet kon terugbetalen.
Onlangs gaf de rechter, die Baarspul veroordeelde wegens onder meer oplichting, Zuid-Holland nog een veeg uit de pan omdat het de kasgeldbeheerder niet controleerde. Uit het onderzoek van Arthur Andersen concludeert het college van Gedeputeerde Staten nu dat er ook in het geval van beheer en onderhoud nauwelijks toezicht is geweest.