Planbureau: Steeds meer kans op natte voeten
DEN HAAG (ANP) – De kans op natte voeten neemt in Nederland steeds meer toe. Tegen het eind van de eeuw zullen de effecten van klimaatverandering „problematisch" worden, verwachten onderzoekers van het Milieu– en Natuurplanbureau (MNP).
Met name in de laagst gelegen gebieden zullen de afvoer van het overtollige water en de veiligheid in het geding komen. De stijging van de zeespiegel, bodemdaling en steeds meer water dat via de rivieren wordt afgevoerd, zullen gecombineerd voor de waterproblemen zorgen, aldus de MNP–onderzoekers, die maandag het rapport ’Effecten van klimaatverandering in Nederland’ presenteerden aan staatssecretaris Van Geel (Milieu).Het veranderende klimaat zal voor meer extreem warme en droge zomers á la die van 2003 zorgen, is de verwachting. Ook zullen vaker heftige plensbuien met wateroverlast voorkomen. De eerste effecten hiervan zijn nu beperkt te merken, maar zullen volgens het MNP de komende tientallen jaren sneller gaan.
Dat komt niet alleen door het klimaat alleen. Omringende landen, die bijvoorbeeld stroomopwaarts op de Rijn maatregelen tegen mogelijke overstromingen nemen, vergroten hierdoor de kans op wateroverlast aan het einde van de rit in Nederland.
De opwarming zal er verder voor zorgen dat de huidige klimaatzones per eeuw 400 kilometer naar het noorden opschuiven: het Nederlandse weer gaat steeds meer op dat van de (Noord–)Fransen lijken. Inheemse planten en dieren dreigen te verdwijnen, omdat zij zich niet snel genoeg kunnen aanpassen.
Economisch gezien zal de industrie bijvoorbeeld steeds vaker met koelwaterproblemen te maken krijgen. Landbouw en toerisme profiteren anderzijds van hete zomers en zachte winters. „De grote verliezers zijn Middellandse Zeelanden als Spanje", aldus MNP–directeur Van Egmond.
Negatieve gezondheidseffecten zijn dan weer hogere sterftecijfers bij extreem warm weer en het vaker voorkomen van allergieën en infectieziekten. Een voorbeeld is de door tekenbeten veroorzaakte ziekte van Lyme, die in de periode 1994–2001 in frequentie al is verdubbeld.
Van Geel was blij „met de nuchtere toon" van het rapport, dat volgens hem niet smijt met dreigingen. Hij erkende echter de desastreuze gevolgen voor andere delen van Europa, die in september al uit een Brits rapport bleken, en die „spanningen" zullen geven, zei Van Egmond.
Volgens Van Geel is het zaak dat het kabinetsbeleid standhoudt. Wat het klimaatbeleid betreft, ligt Nederland „op koers", zei hij op grond van een eveneens maandag gepubliceerde evaluatie. Door plannen als de verplichte bijmenging van 2 procent biobrandstoffen in motorbrandstof (vanaf 2007) wordt de kans – van 50 tot 90 procent – groter dat Nederland de zogenoemde Kyoto–verplichtingen zal halen.
Een onzekere factor vormen de contracten voor klimaatprojecten met andere landen die Nederland ook mag inzetten voor dat doel. Voorjaar 2006 zal blijken of dat er genoeg zijn. Andere onzekerheden die mee– en tegenvallers kunnen veroorzaken, zijn de mobiliteitsgroei en de brandstofprijzen.
Volgens Van Geel verkent het kabinet reservemaatregelen, zoals de verdere stimulering van biobrandstof, opslag van CO2 en verhoging van de energiebelasting (voor bedrijven en andere gebruikers die buiten de CO2–emissiehandel vallen). Energiebesparing heeft het grootste effect op de uitstoot van broeikasgassen.