De boeren lopen daarmee op de ontwikkelingen vooruit, aldus J. van der Ploeg, hoogleraar rurale sociologie aan Wageningen Universiteit. „Het ministerie gaat er nog vanuit dat 10 procent van de boeren dit doet en streeft naar 20 procent. Ze hebben het vanuit Den Haag maar slecht in de gaten gehouden.”

Van der Ploeg leidt een onderzoek in opdracht van de Europese Commissie. Hij ontdekte dat het vooral de jongere boeren zijn die vernieuwend bezig zijn in het vinden van inkomstenbronnen. Hierbij sluiten ze aan op de wens van de Europese Unie om het huidige subsidiestelsel om te buigen naar een structuur die de vernieuwing op het platteland stimuleert.

Ondanks de onverwachte cijfers in Nederland lopen de Nederlandse boeren in deze ontwikkeling toch achter bij collega’s elders in de Europese Unie. „Dat komt in de eerste plaats door de knellende regelgeving in Nederland. Als boer mag je maar een bepaald aantal campingplaatsen hebben bij voorbeeld en dan nog niet eens het hele jaar”, aldus Van der Ploeg.

Verder moet het Ministerie van Landbouw de voor nieuwe initiatieven bedoelde subsidies aanvragen in Brussel en die dan ook weer uitkeren. „De inzet van het ministerie op dit gebied contrasteert nogal met dat in de andere landen. Het wringt in het verbindingsstuk. Hier heeft te lang de gedachte geheerst van: hiervan moeten we het niet hebben.”

Van de bij het onderzoek betrokken boeren beoordeelt 52 procent het vernieuwingsbeleid van Brussel als positief. Slechts 13 procent is tevreden over het nationale beleid. „Minister Brinkhorst etaleert zich als Europeaan, dus dit is wel wat wrang”, aldus Van der Ploeg.