Binnenland

Een rasdiplomaat, een merkwaardig mens

Hij vindt zichzelf merkwaardig. Hans Leune. Meer dan 26 jaar was hij chef-redacteur bij het Reformatorisch Dagblad. Volgende week gaat hij met de VUT. „Ik ben een beetje merkwaardig, want ik pas nog steeds in geen enkel hokje, niet in het één, niet in het ander. Ik kan erg ontroerd zijn door een preek van wijlen ds. Joh. van der Poel. Maar als ik de priester Antoine Bodar zijn zonden hoor belijden, en vervolgens op Christus hoor wijzen, dan begint het bij mij toch ook een beetje te trillen.”

J. van ’t Hul
28 October 2005 19:40Gewijzigd op 14 November 2020 03:07
Hans Leune - „Ik heb bij het RD wel eens een beetje scheef in de boot gehangen, om het scheepje van de krant midden op de stroom te houden.” Foto RD, Sjaak Verboom
Hans Leune - „Ik heb bij het RD wel eens een beetje scheef in de boot gehangen, om het scheepje van de krant midden op de stroom te houden.” Foto RD, Sjaak Verboom

Heeft Leune het bij het RD goed gedaan? „Wij worden in onze kring geacht te zeggen dat je het níét goed gedaan hebt. Of niet goed genoeg. Maar daar houd ik niet van. Wat ik voor het RD heb gedaan, heb ik mógen doen. Vroeger had ik nooit gedacht dat ik hier terecht zou komen, dat ik dit werk zou kúnnen. Laat ik maar zeggen dat ik gedaan heb wat er van me gevraagd werd. En dat ik daarin niet echt ben mislukt.Misschien was het mijn verantwoordelijkheidsgevoel waardoor het vaak goed ging wat ik deed. Waar ik voor word geplaatst, dat voer ik uit. Als zoiets over is, voorbij is, dan is het ook goed. Ik ben vroeger hoofd binnenland geweest, hoofd regio, hoofd economie, allemaal natuurlijk bij gebrek aan beter, maar als er een ander kwam die dat overnam, dan vond ik dat prima. Als het maar goed ging met de krant, dan was ik oprecht tevreden. Ik heb niet voor Bokma gewerkt, niet voor Janse, maar voor de krant. En die krant, die moest gewoon goed zijn. Als het niet linksom kon, dan maar rechtsom.”

Binnen de redactie van het RD zijn de collega’s unaniem vol lof over Hans Leune.

„Als ik dat hoor, dan beroert het me. Ik raak er echt van in de war. En op hetzelfde moment gaat het innerlijk verkeerd met me. Niemand weet hoe vaak en hoe veel ik tegen bepaalde dingen heb opgezien, dat ik om sommige klussen heen gedraaid heb als een kat om een muis, hoeveel moeilijke karweitjes ik steeds maar weer voor me uit heb geschoven, ondertussen de stand ophoudend dat ik alles onder controle had. De Heere hielp, zo heel vaak, zo heel persoonlijk, dat er over mezelf niets te roemen overblijft. Als er al complimentjes mogen zijn, dan nog blijft er maar een onnutte collega over.”

Leune groeide kerkelijk op binnen de Gereformeerde Gemeenten. „In Benthuizen. Dat moet ik er wel bij zeggen, want dat zegt ook nogal wat, Benthuizen! Het was een ledeboeriaanse gemeente. Omliggende gemeenten waren anders. Ik ben dan wel geen lid meer van de Gereformeerde Gemeenten, maar soms denk ik: Misschien is daar wel een stukje van mijn hart achtergebleven. Ik héb nog steeds iets met de Gereformeerde Gemeenten, maar ik heb ook geleerd breder om me heen te zien. Als jongen van 20 jaar zat ik al in Zoetermeer naar ds. G. Boer te luisteren. Wist ik veel dat die man voorzitter van de Gereformeerde Bond was! Wist ik veel dat die dominee zo veel belangrijke dingen over de verzoening had gepubliceerd. Ik vond gewoon dat ds. Boer geweldig kon preken.”

Sedert enige jaren is Leune kerkelijk aangesloten bij de hervormde wijkgemeente ”Eben-Haëzer” te Apeldoorn. „We kerken daar met veel vreugde. De zondag heb ik echt nodig om -ik zeg het maar zoals ik het zelf beleef- om bijgetankt te worden. ’s Maandags kan ik er dan weer tegen, maar op woensdag is de tank vaak al weer leeg. Misschien heb ik dan te weinig de stilte gezocht. Dan loop ik soms wat verloren rond, uit te kijken naar de nieuwe zondag.

Maar dat ik kerkelijk zo’n gang heb gemaakt, daar heb ik nog steeds pijn van. Ik snap het eigenlijk zelf nog niet. Wat maken we met elkaar van het Koninkrijk van God toch een verdrietige boel.”

Nauw verbonden voelt Leune zich met het klassiek gereformeerde belijden. „Doordat ik veel met andersdenkenden in aanraking ben geweest, kwam ik ook wel eens in evangelische kringen. Daar hoorde ik in de prediking best mooie dingen. Maar meestal dacht ik dan: Nee, dit is het toch niet helemaal. Het moet altijd weer gaan over het feit dat Gód een mens wil bekeren. Ik zeg het bewust zó. Dus niet: dat een mens tot God bekeerd moet worden, nee, God wil een mens bekeren. Dat is naar de Schrift, naar de belijdenisgeschriften. De Heere Jezus is onze Voorspraak, onze Middelaar, Die zit aan ’s Vaders rechterhand. Zijn grootheid is geen verhindering om tot Hem te komen. Als ik dat hoor doorklinken in de Dordtse Leerregels, dan vind ik dat toch zo mooi. Dan beweegt er iets in mij.”

Zo lang bij een reformatorische krant werken, dat doet iets met een mens. Met Leune ook, vast wel.

„Ik ben nog meer verweven met en geworteld geraakt in de gereformeerde gezindte. Bij de krant word je vrijwel dagelijks geconfronteerd met de grote vragen van het leven, met de geschilpunten binnen de eigen kring, met de scheuren die overal dwars doorheen lopen. Iedere dag word je gedwongen om je te blijven bezinnen op de uitgangspunten die ons lief en dierbaar zijn. Aan de andere kant heb ik ook meer gezien van de omvang van Gods Koninkrijk. Doordat er een RD is, hebben lezers gelegenheid gekregen kennis te nemen van de waardevolle elementen binnen andere kerken. Overal heeft God Zijn kinderen, welke woorden je daar dan ook aan wilt geven.”

Een strijder is Leune wel, maar vechten om de leer, dat wil er bij hem niet in.

„Ik ben geen man van de grote stellingen, ik heb een hekel aan juristerij. De meeste leergeschillen komen voort uit koude harten. Tegenstellingen worden daardoor onnodig aangescherpt, en dat alles onder het mom van rechtzinnigheid. Geweldig treurig vind ik dat. Ik houd van harmonie. Ik ben een gevoelsmens. Ja, misschien ben ik dat wel.”

Liever het compromis dan de schermutseling.

„Liever het compromis. Niet in de zin van het politieke spel, maar meer vanuit een grote behoefte aan saamhorigheid. Het leven is nu eenmaal niet zo zwart-wit als velen schijnen te denken. Bij het streven naar het compromis moet je er wel voor oppassen dat je geen grijze, kleurloze figuur wordt. Ik heb wel eens moeite om tot een stellingname te komen. Dan aarzel ik, dan weifel ik. Wat zal ik zeggen? Ben ik tegen? Of toch voor? Soms, tijdens moeilijke vergaderingen, als ik zelf niet meer wist voor- of achteruit te gaan, werden de zinnen tot mijn eigen verbazing zomaar voor in de mond gelegd. Ik heb dan niet zo veel van mezelf. Eigenlijk ben ik heel klein, heel kleinmenselijk. Diep in mijn hart ben ik een bangerik, die het vaak moet hebben van de inspiratie van het moment. Dat geeft een afhankelijk leven.”

Dogmatiek is niet je hobby.

„Ik ben geen liefhebber van dogmatiek, tenminste, als je daarmee alleen maar je eigen gelijk wilt aantonen. In die zin moet je Gods weg en handelingen niet dogmatisch vastleggen, want dan gaan de warmte en de verwondering eruit weg. Aan de andere kant: Ik ben, dat mag ik echt zeggen, heel intensief door Calvijn, Brakel en de vijf artikelen tegen de remonstranten heen gekropen. Zo heb ik ontdekt dat dogmatiek in de goede zin van het woord het Woord van de levende God Zelf is. Regeltjes liggen me nu eenmaal niet. Dat formele, nee. Dat heb ik met alles. Met kleding ook, bijvoorbeeld.

Ik ben weliswaar geen theoloog, gelukkig niet, denk ik soms, maar ik interesseer me wel heel erg voor de geestelijke kant van theologie. Als theologie maar geen koude grammatica blijft, geen dode theorie. Ik herken me heel erg in een uitspraak van Van Ruler, die zei dat in de preek de dogmatiek best een beetje scheef mag hangen. Dat vind ik fantastisch, zoiets.”

Hans Leune bouwde tijdens zijn krantenbestaan vele bruggen, tussen de ene en de andere oever, tussen mens en mens, tussen standpunt en standpunt. Hij was de man die de binnenbrandjes bluste, die als een rasdiplomaat partijen met elkaar verzoende, die collega’s weer nader tot elkaar bracht. Hij was degene die zocht naar het redelijke alternatief, naar verzoening. Hij wist te spreken, als de deur eens een keer dichtging, van hart tot hart.

Heeft Leune wel eens met een collega gebeden?

„Ja. Niet vaak. Maar het is wel gebeurd. Dat dat in onze cultuur niet gebruikelijk is, is eigenlijk vreemd. Bidden met elkaar is soms verdacht. Op het RD hebben we al sinds jaar en dag een weekopening, maar ik vind het toch ook een voorrecht dat we sinds kort sommige redactievergaderingen met elkaar beginnen met gebed. Als je belijdt dat je ook in je werk afhankelijk bent van de zegen van de Heere, dan is het goed om dat ook in het openbaar te laten blijken. Misschien moeten we in zulke dingen iets meer willen leren van de evangelischen. Die gaan daar veel opener mee om.”

De eenheid bewaren binnen een grote onderneming met zo veel uiteenlopende, elkaar vaak tegensprekende culturen, midden in een jungle van kerkelijke voorkeuren. Een onmogelijk iets.

„Ik ben na al die jaren wel moe van zo veel kerkelijke verschillen. Je kunt het soms gewoon niet begrijpen. Dan denk je: Heere, hoe kan dit nu toch allemaal? In allerlei kerken vind je kinderen van God, en toch is er overal strijd, verwarring. Ik heb daar geen antwoord op. Als je echter de kerkgeschiedenis nagaat, zie je dat het door alle eeuwen heen zo geweest is. Kennelijk heeft de Heere het goed gedacht om op die manier Zijn Kerk binnen te loodsen, maar ík krijg dat soms niet op een rij.”

Is Leune pretentieus?

„Ik probeer dat niet te laten blijken, maar dat ben ik wel. Ik heb nooit de pretentie gehad om hoofdredacteur te worden, ook niet om adjunct-hoofdredacteur te worden. Daar heb ik niet de gaven voor. Ik heb wel alles wat ik deed goed willen doen. Dat is een hoge opdracht die je aan jezelf stelt. Daarin kom je jezelf nogal eens tegen.”

Leune heeft bij het RD nooit de pretentie gehad om land en volk uit het diensthuis uit te kunnen leiden.

„Ik ben geen denker, geen strateeg. Nota’s schrijven kan ik slecht en schaken helemaal niet. Ik voel me erg feilbaar.”

De Heidelbergse Catechismus zegt het op het scherp van de snede: Hans Leune is niet in staat tot enig goed en geneigd tot alle kwaad.

„Ja, ja! Wat klopt dat, helemaal. En dan toch een kind van God te kunnen zijn. Dat is toch wat! In volle overgave zou ik Paulus na willen spreken: „Ik ellendig mens”. Maar dan toch ook: „Ik dank God, door Jezus Christus, onze Heere.” Als we dat niet durven naspreken, dan gaat het goed verkeerd. Je hoort wel eens mensen die altijd klagen over zichzelf, maar we moeten wel met twee woorden blijven spreken, we moeten met één oog naar binnen kijken -en dan ziet het er niet mooi uit, daar is het een schamel portie-, maar ook met één oog omhoog blijven kijken -en daar is het buitengewoon schoon.

Het is een manco van onze kring dat we wel breeduit willen spreken over onze gemeenschappelijke zonden, maar kennelijk niet mogen roemen in de genade Gods. Om dat patroon te doorbreken, heb ik bij het RD wel eens een beetje scheef in de boot gehangen, om het scheepje van onze krant midden op de stroom te houden.”

Hans Leune heeft op de krant in journalistieke zin school gemaakt. Hij heeft journalisten én karakters gevormd.

„Nee, absoluut, dat zou ik niet weten. Van zulke zinnen word ik erg verlegen. Ik ben wel dankbaar als ik dat hoor, dat mag ik dus niet wegpoetsen. Naar mijn eigen waarneming heb ik alleen maar geprobeerd altijd alles zo soepel mogelijk te laten verlopen. Daar ben ik nu altijd zo druk mee geweest.”

In al die 26 jaar schreef Leune slechts eenmaal zelf, tegen heug en meug, een artikel. Kun je een bevlogen krantenman zijn zonder dat je zelf een verhaal kunt schrijven?

„Volgens Chris Janse, de vorige hoofdredacteur, kan het. Hij heeft ooit tegen mij gezegd: „Ik had nooit gedacht dat iemand die niet kan schrijven zo goed een krant kan maken.” En Janse zal het toch wel weten.”

Vele jaren was Leune in Apeldoorn raadslid voor de SGP. Hij is lid van de SGP. Hij stemt op de SGP. Geschiedt dat alles van harte, ook nu?

„Van harte, ja. Ik kan me niet voorstellen ooit op een andere partij te zullen stemmen dan op de SGP. Ik ben het met diverse zaken in de partij oneens. Maar het uitgangspunt van de SGP, dat is het uitgangspunt van de krant, en dat is ook ronduit mijn uitgangspunt. En dat is: De Heere regeert. Overigens heb ik er altijd naar gestreefd in de krant ook de ChristenUnie voluit aan bod te laten komen.”

Leune kent de tale Kanaäns. Hij spreekt die echter per definitie niet.

„Ik kan soms gewoon niet in de geijkte woorden zeggen wat er op de bodem van mijn hart ligt. Dat kan ik echt niet en ik wil het ook niet. De tale Kanaäns suggereert te vaak dat er leven in de ziel is terwijl geijkte woorden vaak alleen maar worden gebezigd om de eigen leegheid te verhullen. Omdat ik zo veel buiten onze kring heb verkeerd, heb ik me aangeleerd om verstaanbare taal te spreken. We moeten duidelijk zijn naar buiten toe, geen onnodige rookgordijnen leggen. Als ik in de gemeenteraad wel eens een bijbeltekst aanhaalde, dan was het wel eens in een eigen vertaling. Dat moet ik eerlijk bekennen.”

Leune vertrekt per 1 november. Daarna blijft hij twee dagen per week aan de krant verbonden. Hij is degene die de ontwikkelingen rond het nieuwe tabloidformaat volgt. Gaat het RD ook om?

Leune heeft geen blauwdruk voor de toekomst van de krant. Als hij er toch wat over zou moeten zeggen dan is dat dit: „Of het RD ook op tabloidformaat overgaat, ligt nog niet vast. Wat we nu doen is de plannen klaarmaken, opdat, als het nodig blijkt te zijn, we direct kunnen overschakelen. Het zou best zo kunnen zijn dat de markt ons dwingt om dat te doen. Als alle andere kranten op tabloid overgaan, dan zullen de grote reclamebureaus zich als vanzelf gaan richten op tabloid. Dan worden we wel gedwongen om mee te doen, anders missen we de aansluiting met de markt.”

Aan wie uit zijn voorgeslacht heeft Leune hoge herinneringen?

„Aan opa Bregman (de vader van ds. A. Bregman, en de vader van zijn moeder, red.). Dat was een echte stoere calvinist, van de Benthuizer soort. Hij sprak veel en goed over de Heere, en weinig over zichzelf. Een man met een groot geloof, en toch heel nuchter. Toen iemand rond 5 december eens tegen hem zei: „Het is toch wat, Bregman, al die drukte voor sinterklaas”, zei opa: „Maar ik vind chocolade toch wel heel erg lekker.”

Heeft het RD wel eens pijn gedaan? Heeft Leune geleden aan de krant?

„Pijn, pijn. Alleen in die zin dat de kerkelijke twisten mijn ziel beroeren. Vooral de spanningen van de laatste jaren, daar heb ik aan geleden. Als een kerk scheurt, dan komt de kerkmens openbaar, met of zonder zwarte jas. Te midden van alle rumoer rond de kerkfusie ben ik wel eens bang geweest voor de krant. Want zoiets doe je als krant nooit goed. Je wordt altijd gebeten, door de een of door de ander. Als de kerkelijke hartstochten gaan oplopen, dan raken we het zicht op het Woord kwijt. Iets ergers kan je niet overkomen.”

Leune zoekt altijd naar de nuance. Zeg nu eens iets dat heel erg zwart-wit is!

Fel: „Gods genade voor een zondaar. Dat is pas zwart-wit! Dat is de kern van alles. Wie daarover geen verwondering kent, heeft het allemaal nog niet goed begrepen. Dat God Zich heeft willen openbaren in Zijn Zoon. Hoe onbegrijpelijk groot.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer