FNV-voorzitter Jongerius presenteerde het vier pagina’s tellende pamflet aan burgemeester Leers van Maastricht in verband met de gemeenteraadsverkiezingen die in maart volgend jaar plaats hebben.De FNV gebruikt in het manifest de metafoor van de heiwerkzaamheden die gemeenten moeten uitvoeren om een stevig fundament te leggen op een aantal terreinen. Jongerius wees Leers erop dat gemeenten steeds meer te zeggen krijgen over de bijstand, het onderwijs, het arbeidsmarktbeleid, de inburgering en het huurbeleid.

„Maar het gaat niet goed”, stelt de vakcentrale. „Sommige gemeenten moeten wennen aan hun nieuwe bevoegdheden. Ze reageren defensief. Dit is begrijpelijk, want de gemeente heeft het niet altijd even gemakkelijk. Maar niets doen is altijd verkeerd.”

In het manifest spreekt de FNV over zes „heipalen.” De grootste vakcentrale van Nederland doet de gemeenten een reeks praktische aanbevelingen waarmee werkgelegenheid, kinderopvang, scholing, maatschappelijke ondersteuning en de uitvoering van de bijstandswet kan worden verbeterd.

Zo wijst de FNV erop dat de gemeenten sinds 1 januari verantwoordelijk zijn voor de bijstandsuitkeringen en dat dit lang niet altijd leidt tot goede resultaten. „Uit berekeningen van het Nibud blijkt dat de bijstandsuitkeringen eigenlijk al te laag zijn om van rond te komen”, constateert de belangenorganisatie van werknemers. „Lokale overheden proberen van alles om het aantal uitkeringen te verlagen, bijvoorbeeld door strengere controles uit te voeren. Of door mensen met een uitkering gedwongen aan het werk te zetten.” Daarnaast proberen gemeenten te bezuinigen door te sleutelen aan de uitkeringshoogte en de aanvullende vergoedingen (bijzondere bijstand). Volgens de FNV is dit niet de juiste weg.

Ook roept de vakcentrale de gemeenten op werk te maken van het terugdringen van exorbitante salarissen bij (semi)publieke instellingen en bedrijven. „Gemeenten moeten hun invloed aanwenden om bij corporaties en andere publiek gefinancierde instellingen aan te dringen op beloningen die het salaris van de minister-president niet overstijgen.”