Genadetijd
Besef dat gij tot hiertoe niet gelijk het betaamt hebt opgemerkt dat Gods goedheid u tot bekering leidt. Ik bedoel daarmee: Wees dan niet als een paard of een muilezel die geen verstand heeft. Laat ons onze wegen onderzoeken en doorzoeken en laat ons wederkeren tot de Heere.
Ik vraag u, opdat ik u opwekke: Wat een rijkdom aan goedertierenheid is er tot nu toe aan u besteed? Ik bedoel niet in het algemeen wat er aan ons land is besteed, maar aan elk onzer in het bijzonder. Want in Hem leven wij en bewegen wij ons. Dat een verrader leeft, al was het op water en brood, wat een gunst. Maar u hebt het goede mogen genieten. Wij waren het niet waardig en wij leven toch nog in gezondheid. Denk eens wat God aan uw huis, vrouw en kinderen gedaan heeft. Bij dat alles, wat een rijkdom van verdraagzaamheid en lankmoedigheid.Zo ras wij in de wereld kwamen had de dood ons mogen arresteren! Zijn wij beter dan de gevallen engelen? Hoeveel jaren heeft God u nu gedragen en gespaard en dat niettegenstaande zo veel overtuigingen van uw onbekeerlijkheid? Dat, terwijl u zo dikwijls uw woord en belofte aan God verbroken hebt. Wat heeft de Heere lang en vergeefs gewacht op de vervulling! Is het niet omdat het oordeel over de boze daad nog niet haastig is geschied? Dit alles heeft u van God ontvangen om u te bekeren. Het is groot wanneer een booswicht uitstel van het vonnis krijgt. U krijgt echter nog tijd om u te bekeren.
Petrus Laan, predikant te Franeker (”Uitgezochte leerredenen”, 1746)