„Grijp werkloze jongeren in hun nekvel”
WASSENAAR - Na een relatief eenvoudige aanvangsperiode wacht voorzitter Hans de Boer van de Taskforce Jeugdwerkloosheid een zware tijd. Zo’n 35.000 hardnekkig werkloze jongeren moeten dringend aan de bak. Goedschiks of kwaadschiks. „Sommige jongeren moet je in hun nekvel grijpen.”
Nadat Hans de Boer (50) in de zomer van 2003 zijn voorzitterspet van werkgeversorganisatie MKB-Nederland aan de kapstok hing, viel hij niet bepaald in een gat. De Fries trok zijn contacten met zakenpartners uit een ver verleden weer aan en aanvaardde een trits aan commissariaten.Toen premier Balkenende hem enkele maanden later benaderde om voorzitter te worden van een nieuw op te richten actiegroep om jeugdwerkloosheid te bestrijden, dacht De Boer echter niet lang na. „Met één been in de markt staan en met het andere been midden in het overheidsbeleid: een mooie combinatie.”
Bovendien lag het onderwerp hem wel. „Ik heb zelf thuis een paar figuren in die leeftijd rondlopen.”
Als voorzitter van de in oktober 2003 ingestelde Taskforce Jeugdwerkloosheid is het De Boers taak om voor het einde van de huidige kabinetsperiode (2007) 40.000 extra banen te scheppen voor jongeren tot 23 jaar. Ook de aanpak van structurele problemen van jeugdigen op de arbeidsmarkt behoort tot zijn takenpakket.
De helft van de termijn van de taskforce zit erop, maar gelet op cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gaat het nog niet al te best met de jeugdwerkloosheid in Nederland. In het derde kwartaal van 2005 zaten gemiddeld 123.000 jongeren ongewild zonder baan, zo’n 13,5 procent van de beroepsbevolking tot 23 jaar. Ter vergelijking: tijdens de start van de taskforce in 2003 was dit nog maar 10,9 procent.
Toch is De Boer „redelijk tevreden.” Cijfers zeggen niet altijd alles, meent hij. „Het CBS vraagt jongeren steekproefsgewijs of ze op zoek zijn naar een baan van meer dan acht uur per week. Mijn dochter die in Amsterdam studeert, is volgens die definitie ook werkloos, maar behoort toch echt niet tot onze doelgroep.”
Zuiverder is het volgens hem te kijken naar het aantal geregistreerde werkloze jongeren bij de Centra voor Werk en Inkomen, de voormalige arbeidsbureau’s. „Bij de aanvang van de taakgroep waren dat er bijna 70.000, nu zo’n 42.000. Ondanks de tegenvallende economie.”
Ook met het creëren van de gestelde 40.000 banen ligt de taakgroep „op schema”, al staat de teller nog maar op 18.092. „We tellen erg conservatief. En als straks de economie weer als een tierelier draait, halen we die 40.000 in no time. In tijden van economische neergang verliezen jongeren als eersten hun baan. Maar ze profiteren vaak ook het snelst wanneer de economie weer aantrekt.”
Meer moeite heeft De Boer met het aan het werk krijgen van een groep problematische jongeren. Uit recent onderzoek in opdracht van de taskforce blijkt dat tweederde van de jonge werklozen binnen enkele maanden een baan vindt ofwel terugkeert in de schoolbanken, maar voor een „behapbare maar hardnekkige” groep van ongeveer 35.000 jongeren liggen de zaken minder eenvoudig. De Boer: „Die jongeren hebben er geen notie van wat werken inhoudt. Het zijn jongens en meisjes die veelal zijn losgeraakt van bestaande Nederlandse structuren en neigen naar de zelfkant van de samenleving.”
De komende twee jaar zal het werk van de taskforce vooral in het teken staan van deze nauwelijks te bemiddelen jongeren, voorspelt De Boer. „Tot nu toe ging het best makkelijk. We hebben eigenlijk twee jaar lang marktkoopman gespeeld. De mooiste sinaasappels legden we vooraan in de bak en die waren dan ook zo verdwenen. Nu zijn we echter beland bij die 35.000 sinaasappels met een plekje. Die wil je ook kwijt, maar sommige van die jongeren staan zo ver af van de arbeidsmarkt, die durf je gewoon niet bij bedrijven aan te bieden.”
De vrijblijvendheid voor de 35.000 jongeren die vaak al maandenlang zonder werk zitten en nauwelijks tot actie te bewegen zijn, moet eraf, benadrukt De Boer. „Het probleem ligt veel minder aan de werkgeverskant dan aan de zijde van jongeren. Ik bespeur een enorme bereidheid bij ondernemers om jeugdigen een stageplek te bieden. Eerder dit jaar organiseerden we ”Kom in het Leerbedrijf”. Jongeren konden een dag een kijkje nemen bij bedrijven, met uitzicht op een leerbaan. Binnen enkele dagen meldden zich ruim 30.000 ondernemingen. Maar het aantal jongeren dat langskwam was schrikbarend laag, ik geloof dat het er zo’n 1500 waren. Dat kan echt niet. Sommige jongeren moet je blijkbaar in hun nekvel grijpen.”
De Boer pleit voor een harde aanpak. „Jongeren zijn ook zelf verantwoordelijk voor het zoeken naar een baan. Je kunt activiteit afdwingen door het korten of stopzetten van de uitkering of invoering van de door CDA-fractieleider Verhagen bepleitte algehele leer-werkplicht. Hoe die aanpak exact vorm moet krijgen, heeft zich nog niet uitgekristalliseerd. Dat wordt straks een belangrijk thema bij de verkiezingen, want het probleem van verantwoordelijkheid reikt verder dan alleen de arbeidsmarkt.”