Sms-berichtjes verzenden op de galerij
Titel:
”Het zaad zal Hem dienen”
Auteur: P. Baaijens en J. H. Mauritz (red.)
Uitgave: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten, Woerden, 2001
ISBN 90 72871 58 8
Pagina’s: 70
Prijs: € 10,00. Jeugdland is een eiland geworden in een van God vervreemde samenleving. Dat eiland wordt voortdurend omspoeld door de felle stromen van de secularisatie. Elk kerkverband zou zich daarom dringend moeten bezinnen op de leefcultuur van de jongeren en de overdracht van de bijbelse boodschap. De bundel ”Het zaad zal Hem dienen” kan daarbij een dienst bewijzen.
Het boek werd opgedragen aan de heer J. Leune ter gelegenheid van zijn 25-jarig jubileum als jeugdwerkadviseur bij de Jeugdbond van de Gereformeerde Gemeenten. Het bevat een drietal bijdragen over de benadering van jongeren in de kerk en wordt afgesloten met een meditatief opstel van de hand van ds. J. Driessen.
De titel is ontleend aan Psalm 22:31. Daarin ligt de belofte dat de Heere doorgaat met Zijn werk. Dat mag een bemoediging zijn voor allen die zich in de kerk inzetten voor jongeren.
In zijn bijdrage wijst ds. M. Golverdingen op de veranderde situatie in vergelijking met veertig jaar geleden. De ontkerstening is nu meer maatschappijbreed. In de harten van veel jongeren voltrekt zich een diepaangrijpende worsteling tussen de christelijke opvoeding en een levenspatroon dat de wereld hun voorschotelt. Ze komen nog wel twee keer per zondag naar de kerk, maar raken innerlijk steeds meer vervreemd van de leer van de Schriften. Dat wordt bijvoorbeeld zichtbaar als ze elkaar op de galerij onder de kerkdienst sms-berichten sturen. Het sein staat op rood!
Nu kan men zeggen dat ook in het verleden jongeren nooit zomaar tot geloof kwamen. De ernst van de huidige situatie moet echter niet worden onderschat. Het is daarom van groot belang dat er binnen de gezinssituatie aandacht is voor Woord en gebed. Identificatiefiguren, mensen die voorleven wat de vreze des Heeren inhoudt, mogen niet ontbreken. En voor die taak komen in de eerste plaats ouders in aanmerking.
De eerste roeping van de kerk blijft de verkondiging van wet en Evangelie. Dat neemt echter niet weg dat bezinning op vorm en inhoud van de prediking noodzakelijk is. Enkele zwakke kanten van de kerk zijn zelfgenoegzaamheid en een gebrek aan zelfkritiek, stelt ds. Golverdingen. Een predikant moet de leefwereld van de jongeren kennen en daarbij in de verkondiging regelmatig aansluiting zoeken. Ook het bespreken van het verkondigde Woord samen met hen kan een goede manier zijn om hen met de boodschap te confronteren.
Binnen het kerkelijk jeugdwerk, schrijft ds. Golverdingen, moet alle nadruk vallen op het ingroeien in het gereformeerd belijden. Een juiste opvatting, lijkt me. Dat ingroeien gaat niet vanzelf en heeft veel stimulansen nodig. Het jeugdwerk kan die geven en dient die te geven.
Ds. P. Mulder gaat in op de overdracht van de boodschap. Het is niet zo gemakkelijk aan te geven hoe binnen de context van onze tijd de bijbelse boodschap het beste over te dragen is. De inhoud is onveranderbaar, maar de wijze van overdragen is ook niet voor alle veranderingen vatbaar.
Helder getuigt de Schrift dat het geloof uit het gehoor van het Woord Gods is. Dat uitgangspunt heeft consequenties. Het is bepalend voor prediking, catechese en jeugdwerk.
Daarmee is niet alles gezegd. De Heere Jezus sprak eenvoudig en beeldend, dicht bij de belevingswereld van de hoorders. Veel maakte Hij gebruik van gelijkenissen. Zeker in het Oude Testament was het zien niet onbelangrijk. Ook in het Nieuwe Testament is ruimte voor het zichtbare in de overdracht van het Evangelie. De sacramenten zijn hiervan duidelijke voorbeelden.
Ds. Mulder wijst het gebruik van moderne hulpmiddelen om de boodschap aan de jongeren over te dragen dan ook niet af. Wel moet de vorm dienend van aard blijven en geen afbreuk doen aan de inhoud.
In een kort overzicht beschrijft jeugdwerkadviseur J. H. Mauritz de geschiedenis van het jeugdwerk binnen de Gereformeerde Gemeenten. Na de Eerste Wereldoorlog ontstonden in sommige stadsgemeenten jongelingsverenigingen. Aanvankelijk keken velen kritisch aan tegen dit nieuwe verschijnsel. Men zag er een ondermijning in van de taak van ouders en ambtsdragers. Daarbij was er bezorgdheid over het ontstaan van verstandschristenen, bij wie de oprechte vreze Gods gemist werd.
Voorman ds. G. H. Kersten toonde zich niettemin een voorstander. Wel bepleitte hij kerkelijke binding van het jeugdwerk. De jaren door is het kerkelijk jeugdwerk een belangrijk middel gebleken om de zorg van de kerk voor haar jongeren gestalte te geven.
Mauritz toont zich bezorgd over de omstandigheden waarin vandaag aan jongeren leiding moet worden gegeven. Hij vraagt zich af of de kerk zich wel voldoende bewust is van de invloed die het moderne leven heeft op de jeugd van de gemeente. Meer dan ooit is het volgens hem nodig te investeren in jongeren. Vanuit de liefde, met geduld en begrip en -niet in de laatste plaats- met gebed.
In deze bundel komt veel aan de orde. Zo nu en dan zijn overlappingen waar te nemen. Dat is nooit helemaal te voorkomen als verschillende scribenten eenzelfde thema belichten.
Wat naar voren wordt gebracht, heeft niet alleen betekenis voor de Gereformeerde Gemeenten. Iedere kerk staat voor dezelfde problematiek. Daarom is binnen elk kerkverband bezinning op de leefcultuur van de jongeren en de overdracht van de bijbelse boodschap aan hen dringend nodig.