Vergaarbak van wetenschappelijke vindingen
Titel: ”Het Wetenschapsboek”
Auteur: Susan Greenfield, Peter Tallack en Simon Singh
Uitgeverij: Spectrum, Utrecht, 2005
ISBN 90 7744 5056
Pagina’s: 528
Prijs: € 34,95.
”Het Wetenschapsboek”, met in de inleiding de zin: „Op compacte en heldere wijze krijgt de lezer een opleiding in de wetenschap”, schept hoge verwachtingen. Na het lezen van de ruim 500 pagina’s moet de lezer dan toch minstens geroken hebben aan de methode van wetenschappelijk onderzoek en een overzicht hebben van de verschillende vakgebieden. Maar wie met deze verwachtingen het lijvige boek van kaft tot kaft leest, komt bedrogen uit. „Hoe noordelijker je gaat, hoe hoger de poolster aan de hemel verschijnt.” Het was een van de bewijzen die de Griekse geleerde Pythagoras in 530 voor Christus aanvoerde om aan te tonen dat de aarde geen platte schijf is maar een bol. „De schaduw van de aarde tijdens een maansverduistering is immers altijd rond.” De geleerde uit de oudheid werd beroemd; echter niet om zijn onderzoek op het gebied van de sterrenkunde, maar om de ”Stelling van Pythagoras.”
Dat de Babyloniërs deze beroemde stelling 1000 jaar eerder ook al kenden, is een van de vele waardevolle weetjes die ”Het Wetenschapsboek” rijk is. Nog zo’n voorbeeld: Niemand had het minste vermoeden waarom de hemel blauw is, totdat de Britse natuurkundige John Tyndall met zijn ontdekking van het broeikaseffect in 1863 ook verklaarde dat grote moleculen in de atmosfeer het blauwe licht van zonnestralen krachtiger verstrooien dan andere kleuren.
De drie auteurs van ”Het Wetenschapsboek” -een hoogleraar farmacologie, een kenner op het gebied van genetica en een doctor in de deeltjesfysica- beschrijven 250 vindingen die elk twee pagina’s beslaan: links tekst, rechts een of meerdere afbeeldingen. In acht langere stukken proza, verspreid door het boek, diepen andere wetenschappers de in hun ogen belangrijkste wetenschappelijke ontwikkelingen verder uit.
Boeiend is bijvoorbeeld het makkelijk leesbare verhaal over de ontdekking van Lake Vosstok in 1998, dat met een oppervlakte van 10.000 vierkante kilometer het grootste antarctische meer is. Het water is bedekt met een ijslaag van zo’n 4 kilometer dik en ligt bij de Russische basis Vosstok, een wetenschappelijk buitenpost waar de laagste temperatuur op aarde werd gemeten: 89,2 graden onder nul.
Darwin
Dat de drie auteurs de rechterpagina’s met de afbeeldingen niet meer uitbuiten met verklarende tekeningen en grafieken is ronduit een misser. Een afbeelding van een tiental rookuitbrakende schoorstenen voegt weinig toe aan de beschrijving van het broeikaseffect. Aan de andere kant zou een graphic de uitleg van bijvoorbeeld de beide relativiteitstheorieën van Einstein veel eenvoudiger maken.
Ook lijkt de onderwerpskeuze wat willekeurig. „Een selectie is onvermijdelijk subjectief”, geven de auteurs in de inleiding toe. Toch is het onbegrijpelijk waarom de ontwikkelingen op het gebied van draadloze communicatie en internet niet eens een plaats in de marge krijgen, terwijl tientallen pagina’s ingaan op de ontdekkingen die de evolutietheorie een steuntje in de rug moeten geven.
De grote aandacht hiervoor is niet onverwacht. Het hersenspinsel van Charles Darwin met de titel ”Over het ontstaan van de soorten” dat hij in 1859 publiceerde, blijkt een grote invloed te hebben op de wetenschap in de breedste zin van het woord. Het is immers wetenschappelijk bewezen dat levende wezens in hun strijd om het bestaan slechts „overlevingsmachines” zijn, „geprogrammeerd om informatie aan de volgende generatie door te geven”, aldus ultradarwinist Richard Dawkins in zijn twee pagina’s tellende bijdrage met de misleidende titel ”De digitale snelweg”.
Het weinig bescheiden taalgebruik van Dawkins en de zelfverzekerde darwinistische inslag van de drie auteurs staat in schril contrast met een zinsnede in het voorwoord: „Het gevaar bestaat dat theorieën van vandaag zo ingeburgerd raken dat ze binnen het domein van intellectueel gezond verstand lijken te vallen en wetenschappers in de verleiding brengen vooroordelen te koesteren. Vooroordelen die verhinderen dat ze naar een nóg beter begrip van het heelal gaan zoeken.” Het kwartje moet bij de schrijvers nog vallen.