„Romeinenbrief van invloed op latere werk van Calvijn”
ATLANTA - De prediking vormt het hart van de Reformatie. Daarom blijft het moderne onderzoek naar de Reformatie zich bezighouden met preken, bijbelcommentaren en predikanten uit die tijd. De internationale conferentie over de zestiende eeuw in Atlanta (VS) wijdde de afgelopen dagen een aantal sessies aan deze thematiek.
Een voordeel van een internationaal congres als de Sixteenth Century Society and Conference (SCSC), die zondag werd afgesloten, is de directe uitwisseling van gedachten en standpunten. Daardoor verloopt de wetenschappelijke discussie veel sneller dan via tijdschriften en andere publicaties.Dat bleek in een sessie over de stelling van prof. dr. E. A. McKee (Princeton), die betoogde dat Calvijns ontwikkeling tussen de verschillende edities van de ”Institutie” begrepen moet worden in samenhang met zijn levenslange omgang met de Schrift in commentaar, college en preek. McKee liet dit zien aan de hand van Calvijns leer van de kerk.
Een drietal geleerden ging in op McKee’s stelling door deze te testen op andere theologische gebieden waar een ontwikkeling in Calvijns denken te vinden is. Prof. dr. T. J. Davis ging de waarde van McKee’s these na op het gebied van de avondmaalsleer; prof. dr. R. W. Holder deed dit ten aanzien van de predestinatieleer en prof. dr. R. C. Zachman behandelde de ontwikkeling van Calvijns visie op de schepping.
De drie wetenschappers vielen McKee’s these bij, hoewel ze er ook op wezen dat deze stelling niet te stellig moet worden toegepast. Calvijns ontwikkelingsgang is soms bijzonder complex. De verschillende edities van de ”Institutie”, de commentaren en andere geschriften beïnvloedden elkaar wederzijds.
In een reactie probeerde McKee haar stelling nog wat verder te ontwikkelen door een „geleerde speculatie” te wagen over de vraag wanneer Calvijn over Romeinen gepreekt heeft, áls hij erover heeft gepreekt. Gezien de centrale betekenis van de brief aan de Romeinen, waarover Calvijn zijn eerste commentaar schreef, is het aannemelijk dat hij er ook over heeft gepreekt. McKee stelde dat Calvijn waarschijnlijk al in zijn vroegste tijd in Straatsburg over Romeinen heeft gepreekt en dat die exegese van invloed is geweest op zijn latere werk.
Twee lezingen over de Schola Tigurina -het onderwijs aan de hogeschool in Zürich- werden gewijd aan de minder bekende, maar interessante bijbelgeleerde Bibliander, van 1532 tot 1560 hoogleraar Oude Testament in Zürich. C. Moser, onderzoeker aan het Instituut voor Zwitserse Reformatiegeschiedenis te Zürich, sprak over Bibliander als leraar van het Oude Testament. Bibliander, die 500 jaar geleden werd geboren, beschouwde zichzelf als taalkundige en stelde zich daarom in theologische discussies bescheiden op. Toch stond hij bekend als de beste vertaler van zijn tijd.
Bibliander gaf college over heel het Oude Testament en over het boek Openbaring. Deze colleges werden bijgewoond door veel personen die binnen de reformatiebeweging invloedrijk waren of nog zouden worden. Zo heeft bijvoorbeeld Bullinger geen van de lezingen in de periode 1532-1560 gemist.
Bullingers commentaar op het boek Openbaring vertoont dan ook duidelijk invloed van Biblianders uitleg. In de correspondentie tussen theologen uit heel Europa werd gevraagd om kopieën van Biblianders lezingen. De invloed van zijn exegese van het Oude Testament blijkt ook uit de vele expliciete verwijzingen naar het werk van Bibliander in de commentaren op oudtestamentische boeken van bijvoorbeeld Gwalther, Pellikan en Vermigli.
Ook was er aandacht voor de tijd van de ”gereformeerde orthodoxie”. Dr. M. Sallmann sprak over de prediking in Basel aan het einde van de zestiende eeuw. Hij wees erop dat de predikanten in deze Zwitserse stad niet alleen oog hadden voor de rechte leer, maar ook voor de christelijke levenswandel van de kerkgangers. De innerlijke bekering moet ook zichtbaar worden. Dat deze boodschap niet altijd even goed landde, blijkt uit de klachten van het predikantenkorps.
Ook andere onderzoekers houden zich bezig met het werk van predikanten in de zestiende eeuw. Dr. S. Tode sprak over de prediking in het lutherse Hamburg en legde de nadruk op de functie van de prediking binnen het geheel van de maatschappij. In een tijd zonder kranten en andere media was de prediking een belangrijk middel voor de vorming van de publieke opinie en een gezamenlijke moraal.