Opinie

Rampenmoe

Het is hard om te zeggen, maar de wereld lijkt rampenmoe te worden. Die schrijnende conclusie trekt de secretaris-generaal van de VN, Kofi Annan, twaalf dagen na de zware aardbeving in Pakistan.

20 October 2005 11:57Gewijzigd op 14 November 2020 03:05

De VN-topman is uiterst bezorgd over de situatie in het rampgebied. De hulpverleners voeren daar een race tegen de klok. De winter, die in het noorden van Pakistan doorgaans bijzonder streng is, nadert snel. Daar bivakkeren zo’n 3 miljoen mensen die verstoken zijn van alle hulp terwijl het hun ontbreekt aan de meest elementaire levensbehoeften.Gangbaar is dat bij natuurrampen de meeste slachtoffers vallen in de eerste dagen na de catastrofe. Bij de aardbeving in Pakistan kunnen er wellicht meer doden vallen in de weken daarna dan er bij of direct na de aardschok zijn omgekomen. Op dit moment zijn er reeds 40.000 slachtoffers geteld.

Kofi Annan doet een klemmend beroep op de wereld om de getroffenen snel te hulp komen. Hij ergert zich aan de traagheid van veel landen en organisaties.

Na de tsunami van eind vorig jaar boden 92 landen spontaan hulp aan, nu zijn het er nauwelijks 20. Van het geld dat de VN denkt nodig te hebben voor hulp en wederopbouw is nog maar 12 procent toegezegd. Waarbij de VN-secretaris weet dat toegezegde hulp in het algemeen -helaas- iets anders is dan gegeven hulp. Van de benodigde 300.000 tenten is nog maar een tiende deel in het rampgebied.

Die traagheid is ook waar te nemen bij de Nederlandse bevolking. Tien dagen na de tsunami hadden de Samenwerkende Hulporganisaties (SHO) al 112 miljoen euro binnen. Er werd toen gul gegeven.

Voor de slachtoffers van Pakistan was woensdag, twaalf dagen na de ramp, nog maar 4,5 miljoen euro binnen. Weliswaar vielen er bij de tsunami meer doden, 290.000, maar het aantal gewonden en daklozen nu in Noord-Pakistan is vergelijkbaar met die van de watervloed op tweede kerstdag.

Dat de tsunami meer losmaakte dan de recente aardbeving heeft ongetwijfeld te maken met het uitzonderlijke karakter van de zeebeving. Tot Kerst vorig jaar kenden slechts enkele wetenschappers het woord tsunami; nu weet elke Nederlander wat het betekent.

Bovendien zijn Thailand en Indonesië favoriete vakantiebestemmingen. En bekendheid vergroot betrokkenheid. Noord-Pakistan is tamelijk onbekend, geen vakantiebestemming en aardbevingen in dat deel van Azië zijn niet ongebruikelijk.

Ondanks die verklaring blijft het schrijnend dat de zwaar getroffen bevolking aan haar lot wordt overgelaten. De wereld lijkt nauwelijks beroerd te worden door het onbeschrijfelijke drama dat zich momenteel voltrekt.

Een tsunami in Azië, orkaangeweld in de VS, honger in Afrika, droogte in Zuid-Amerika, aardbevingen in Azië, het ene wee is nog niet weggegaan of het andere dient zich al weer aan. Het lijkt erop dat de mensheid alleen nog opschrikt als zich rampen met een afwijkend karakter aandienen.

Daarom kreeg de tsunami aandacht: een vloedgolf met golven van tientallen meters hoog als gevolg van een zeebeving. Daarom trok de orkaan Katrina veel belangstelling: een ramp in het meest ontwikkelde en georganiseerde land ter wereld. Dat hadden we nog niet eerder gezien.

Alles waaraan we gewend zijn, trekt de aandacht niet meer. Dat is een ernstige vorm van verharding. Elke nieuwe ramp ontneemt ons een stukje medemenselijkheid.

Die teneur valt ook binnen christelijke kring waar te nemen. In veel kerken is na de tsunami gecollecteerd voor de slachtoffers. Het aantal gemeenten dat inmiddels voor de slachtoffers in Pakistan geld heeft opgehaald, is beperkt. Ook christenen raken moe van rampen, terwijl die voor hen bovendien veelzeggende tekenen moeten zijn.

Meer over
Commentaar

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer