Kleine kever jaagt maïsteler schrik aan
WAGENINGEN - De vier vondsten van de maïswortelkever die de Plantenziektekundige Dienst (PD) onlangs deed, zijn in Europees verband uniek, zegt Frans Janssen. „In andere landen zaten op vangplaten steeds meerdere beestjes. Hier slechts een.” Toch zijn maatregelen hard nodig, meent de PD’er. „Eén kevertje produceert voldoende nakomelingen om de Nederlandse maïsteelt fiks te beschadigen.”
Op de 250.000 hectare Nederlandse landbouwgrond waar enkele weken terug nog volop maïs groeide, resten nu veelal stoppels. Dat is niet het werk van de gevreesde maïswortelkever; oktober is voor maïstelers de oogstmaand bij uitstek. Maar hoewel de meeste maïs binnen is, zit de schrik er bij boeren nog altijd goed in.In nauwelijks vijf weken tijd trof de Plantenziektekundige Dienst (PD) -een agentschap van het ministerie van Landbouw- maïswortelkevers aan op vier Nederlandse landbouwpercelen. De laatste zogeheten Diabrotica virgifera virgifera werd eind september gevonden, nabij Ter Aar. Eerder die maand trof de PD ook kevers aan in Woerdense Verlaat en Badhoevedorp, nadat in augustus de eerste maïswortelkever van het jaar opdook in het Limburgse Moorveld.
De uit Mexico afkomstige kever werd in 1992 voor het eerst in Europa gesignaleerd. Hij dook op bij een vliegveld in Belgrado, waarschijnlijk meegereisd onder de laarzen van Amerikaanse soldaten ten tijde van de Balkanoorlog. Sindsdien lijkt het beestje bezig aan een opmars door Europa. Vanuit Servië verspreidde de maïswortelkever zich eerst naar omringende landen, zoals Kroatië, Hongarije en Roemenië. De laatste jaren zijn ook vondsten gedaan in Italië, Frankrijk, Engeland en België.
De PD, die sinds 1997 in het hele land speurt naar maïswortelkevers, trof in 2003 de eerste maïswortelkever aan in zijn vangplaten nabij Aalsmeer. Na een jaar van relatieve rust in 2004 staat de maïswortelkever na vier vondsten dit jaar weer nadrukkelijk op de kaart. Opvallend is dat met uitzondering van de vondst in Limburg alle kevers in Nederland opdoken onder de rook van Schiphol.
„Het ligt inderdaad voor de hand dat de kever Nederland is ingekomen via de logistieke centra”, zegt PD’er Frans Janssen. Als sectormanager akkerbouw volgt hij de ontwikkelingen rond de vernietigende kever op de voet. „Het beestje reist mee als verstekeling in een vliegtuig of onder de huif van een vrachtwagen.”
Dat ook het Limburgse Moorbeek niet ver verwijderd is van een vliegveld (Maastricht-Aachen Airport) noemt Janssen daarom „geen toeval.”
De vondsten in Nederland zijn uniek te noemen, verklaart Janssen. „In andere landen waar kevers zijn gesignaleerd, zaten op vangplaten steeds meerdere kevers. Maar op de Nederlandse locaties betrof het steeds één enkel beestje per plaat. We hebben, naast de 250 standaardvallen, 500 extra vangplaten geplaatst, maar geen kevertje extra gevangen.”
De plantenziektekundigen staan nu voor een dilemma. Janssen: „De grote vraag is of de aangetroffen kevertjes afkomstig zijn uit een grotere, gevestigde populatie, of dat we te maken hebben met enkele losse kevers die zijn binnengekomen via transport en direct in het jaar van binnenkomst zijn gevangen. Voordat we als dienst een conclusie trekken, wachten we op de laatste vallen die nog binnen moeten komen.”
Of er sprake is van een gevestigde populatie of slechts van enkele losse exemplaren maakt nogal wat uit voor de benodigde aanpak, zegt Janssen. „De standaardbestrijding in EU-verband is gericht op het uitroeien van een populatie. Zo mag op percelen in een straal van enkele kilometers rondom een vindplaats enkele jaren geen maïs worden geteeld. Wanneer er in Nederland echter sprake zou zijn van enkele losse kevers, zou een minder rigoureuze aanpak voor de hand liggen.”
Janssen benadrukt dat hoewel de PD bij de vondsten in Nederland slechts enkele maïswortelkevers aantrof, dit niet wil zeggen dat er geen gevaar dreigt. „Rundveehouders klagen nogal eens over de genomen maatregelen om een enkel beestje. Ik snap dat enerzijds best, maar over maïswortelkevers moeten we niet badinerend doen. Ze zijn bijzonder schadelijk. Eén enkel kevertje produceert zonder bestrijding in vijf tot tien jaar voldoende nakomelingen om de Nederlandse maïsteelt fikse schade te berokkenen. De larve laaft zich aan de wortels van de maïsplant. Hierdoor groeit de plant slecht of valt om.
Voor Nederland wordt een opbrengstderving van 5 tot 15 procent verwacht, maar in het buitenland loopt dit op tot wel 90 procent. En in de Verenigde Staten berokkent het beestje de landbouwsector 1 miljard dollar schade.”