Afghanen vergaderen in Nederlandse partytent
Dinsdag is het zover. Dan begint in de Afghaanse hoofdstad Kabul de ”loya jirga”, de nationale volksvergadering. Zo’n 1500 Afghanen -mannen én vrouwen- gaan zes dagen met elkaar in debat. Achter de schermen doet de internationale vredesmacht ISAF er alles aan om de veiligheid in Kabul te garanderen. Daarbij zijn ook Nederlanders betrokken.
De vergadering zou eigenlijk maandag worden geopend, maar dat is tot dinsdag uitgesteld. Volgens een woordvoerder van het ministerie van Buitenlandse Zaken in Kabul is daartoe om logistieke redenen besloten. Andere bronnen zeggen dat ex-koning Zahir Shah het middelpunt van een conflict is geworden. Gedelegeerden zeiden dat een grote ruzie tussen aanhangers van interim-premier Karzai en volgelingen van de vroegere koning Mohammed Zahir Shah debet is aan het uitstel. Homayoun Assefy Shah, zwager van Zahir Shah, zei dat „het politieke probleem is dat mensen de koning als nieuwe leider willen, maar dat sommige mensen daartegen zijn.”
Vooraf werd algemeen aangenomen dat Karzai zijn karwei mag afmaken. Velen zijn tevreden over de manier waarop de interim-premier het land heeft geleid in het post-Taliban-tijdperk. Ex-koning Zahir Shah, inmiddels 87 jaar oud, heeft steeds gezegd niet meer op de troon te willen en Karzai, een mede-Pathaan, te steunen. Maar zijn aanhangers zorgen steeds meer tegenstrijdige berichten.
Nederland is nadrukkelijk aanwezig bij de loya jirga. De vergadering wordt namelijk gehouden in een tent van de Nederlandse firma De Boer uit Alkmaar, die door Duitse militairen op het terrein van de technische hogeschool is neergezet. Geen enkel gebouw in het land is namelijk groot genoeg om zo veel mensen onder te brengen.
Tot dusver was het in de straten van Kabul rustig. De Afghaanse politie heeft aanslagen kunnen verijdelen. Dat wil zeggen: de internationale vredesmacht ISAF, die de Afghaanse politiemensen de afgelopen maanden getraind heeft. ISAF, ”International Security Assistance Force”, bestaat uit militairen uit negentien landen. Nederland doet ook mee, met 226 leden van de Luchtmobiele Brigade. De eerste Nederlanders kwamen in januari; inmiddels is ISAF 2 aan het werk. Of de huidige ploeg eind juli wordt vervangen door ISAF 3 is nog niet bekend.
De Nederlanders zitten niet stil. Zo zijn Nederlandse militairen achter de schermen actief bij het organiseren van de beveiliging van de loya jirga. Kolonel Henk de Koff, plaatsvervangend commandant van de Kabul Multinational Brigade (KMNB) bestaande uit Nederlandse, Duitse, Oostenrijkse en Deense eenheden, heeft alle politiecommandanten zover gekregen dat zij met elkaar samenwerken. „Een paar maanden geleden wilden de plaatselijke politiecommandanten nog niets met ons te maken hebben. Het is een kwestie van volhouden geweest. Toen de koning terugkeerde naar Kabul hebben wij de beveiliging gecoördineerd, maar wel op zo’n manier dat de commandanten zich niet gepasseerd voelden. Ik heb met iedereen op het vliegveld de aankomst geoefend.”
Met de veiligheid van de koning heeft hij geen directe bemoeienis, omdat Zahir Shah wordt bewaakt door een Afghaanse nationale garde die door de Italiaanse deelnemers aan ISAF is getraind. „Inmiddels hebben we een gemeenschappelijke commandopost kunnen openen en een gezamenlijk veiligheidsplan opgesteld voor de loya jirga. Dat veiligheidsplan moet je je qua vorm zo simpel mogelijke voorstellen. Iemand tekent met inkt een plattegrond van Kabul en zet op alle straathoeken en bij alle wegversperringen net zoveel poppetjes als het aantal mannen dat daar komt te staan. Zodat de officier zijn ondergeschikten kan aanwijzen dat zij dat ene poppetje zijn en dat zij naar de hoek van die straat en dat plein moeten. Als iemand niet kan lezen of schrijven, moet het maar zo. En het werkt.”
Het werk van de meeste andere Nederlanders voltrekt zich buiten de onmiddellijke omgeving van de loya jirga. De Nederlanders zijn verantwoordelijk voor drie districten in Kabul, district 8, 12 en het landelijke Bagrami, even buiten de stad. Het is de bedoeling dat zij de lokale Afghaanse bevolking een gevoel van veiligheid bezorgen. Bij het kamp van de KMNB rijden open jeeps met patrouillerende militairen dag en nacht af en aan. Een patrouille bestaat in principe uit twee auto’s. De militairen rijden met volle bewapening, maar laten de op de jeep gemonteerde mitrailleur onder een hoes zitten, zodat het wapen wel gebruiksklaar is, maar het de bevolking niet afschrikt. Een van de Nederlandse ploegen staat onder leiding van sergeant Robin Koolmees van de Luchtmobiele Brigade in Schaarsbergen. Hij en zijn mannen observeren, praten met de lokale politie en verzamelen informatie over incidenten. Daarnaast proberen zij de bevolking te informeren, de laatste weken vooral over de loya jirga. Sergeant Koolmees (30): „De afgelopen weken vroeg ik de mensen bijvoorbeeld of ze wisten dat er voorverkiezingen werden gehouden in hun district.” Koolmees is 21 april in Kabul aangekomen. In een maand is er volgens hem al veel veranderd. „De mensen zijn minder schuw. Ze komen sneller naar je toe en durven meer te zeggen. De tijd is voorbij dat ze ISAF zagen als de nieuwste militaire bezetter in een lange rij. En de burka’s gaan steeds vaker af.”
ISAF steekt veel tijd in het leggen van contacten met de bevolking. De inwoners van Kabul kunnen dat zelf zien aan de zogenoemde Cimic-projecten, de civiel-militaire coördinatie. De Cimic-man van de Nederlandse ISAF is adjudant Adri van der Brom uit Apeldoorn. Hij heeft er een budget voor en kan daarnaast een beroep doen op de genietroepen. De adjudant bouwt aan klinieken en scholen. „We hebben een aantal scholen in onze districten uitgekozen om op te knappen. Ik laat het werk uitvoeren door een lokale aannemer, want dat genereert werkgelegenheid. Ik houd wel de supervisie. Mijn voorganger van ISAF 1 is een aantal projecten gestart; inmiddels hebben we twee scholen kunnen opleveren en komt de derde eraan. Eerst zorgen we dat de mijnen geruimd worden. Dan worden de kapotte muren gemetseld; er komt glas in de kozijnen en dat soort dingen. Vervolgens kopen wij banken en schoolborden.
De genie last ondertussen een speeltuintje voor de kleuters in elkaar. Het gaat om simpele dingen, die goed zijn voor de bevolking en daarnaast goed voor ons imago. Wij willen laten zien dat wij weliswaar ook uniformen dragen, maar dat we niet gekomen zijn om iemand kwaad te doen.”