„Angst voor islam is groter dan voor cultuur”
ZEIST - „Als alle moslims in Nederland zich strikt aan de sharia houden, dan hoeven wij als christenen niet bang voor hen te zijn. We moeten kijken wat er nu precies in de Koran staat.”
Drs. M. J. Strengholt, Nederlands gereformeerd predikant in Nunspeet, hield zaterdag voor het Studiegezelschap van Evangelische Oud- en Nieuwtestamentici (SEON) een lezing over de doodstraf in de Koran en de islamitische traditie. De halfjaarlijkse studiedag van het SEON, gehouden op De Wittenberg in Zeist, had het thema ”Doodstraf in Oude en Nieuwe Testament en in de Koran en sharia”.„Het is een heel actueel thema”, aldus SEON-secretaris en godsdienstleraar drs. B. J. E. van Noort. „Toen in Nigeria een overspelige vrouw dreigde gestenigd te worden, zeiden moslims in het televisieprogramma NOVA: „Volgens jullie Bijbel moet dat ook.” Maar is dat wel zo?”
In zijn lezing liet Strengholt zien dat de Koran in de harde stammenmaatschappij van het Arabisch Schiereiland vooral humaniserend en ordenend gewerkt heeft. „De Koran staat de doodstraf in een aantal gevallen toe: bij opzettelijk doden, in het verweer tegen tegenstanders van de islam en bij veelgodendienaars die zich weigeren te bekeren.”
Het doden van tegenstanders mag alleen op het grondgebied van de Islam. Mohammed B. kan zich daar, volgens Strengholt, niet op beroepen. In de latere traditie is steniging bij overspel toegevoegd. „Maar bij die vrouw in Nigeria gaan mensen aan de haal met één enkel aspect uit hun traditie, zonder terug te gaan naar hun bron.”
Dat ziet Strengholt ook terug bij andere extremisten. „Ze vergroten facetten van hun traditie uit die vaak helemaal niet teruggaan op de Koran.”
In de discussie bij de lezing van Strengholt spraken de aanwezigen over de angst voor de islam. „Wat zijn nu ónze wapens? Komt er van christenen alleen maar tegengeweld of hebben we geestelijke wapenen? De islam is een vinger op de zere plek van een totaal geseculariseerde kerk. We zijn niet meer bang voor alle prikkels van onze cultuur die op ons afkomen, maar wel voor een hoofddoekje.”
Van Noort stond in zijn lezing stil bij de geschiedenis van de overspelige vrouw uit Johannes 8. Jezus zegt daar: „Wie zonder zonde is, werpe de eerste steen.” „Omzeilt Jezus hier de joodse wet? Nee, als vervuller van de wet handhaaft Hij haar. Jezus legt de vinger op de zere plek: Waar is de minnaar van de vrouw? Ze is op heterdaad betrapt! En waar is haar man, of haar vader?” Van Noort liet zien dat Jezus vooral een groep godsdienstijveraars terechtwijst.
Volgens de secretaris van SEON blijkt uit joodse bronnen dat de doodstraf ten tijde van het Nieuwe Testament zelden en altijd heel zorgvuldig werd uitgevoerd. Veel regels, zoals minimaal twee onafhankelijke getuigen, maakten een terdoodveroordeling bijna onmogelijk. En vanaf de tijd van Jeremía was bij overspel de scheidingsbrief in plaats van steniging gekomen. Jezus sloot bij die situatie aan. „Als Jezus de rechtmatige uitlegger van de wet is en Hij de Samaritaanse vrouw vergaf, dan moeten wij in de joodse wet op zoek naar een diepere laag: niet het rigide straffen, maar de ruimte van confrontatie en bekering.”
Drs. C. Stavleu, evangelisch predikant en medeauteur van de Studiebijbel van het Centrum voor Bijbelonderzoek, concentreerde zich ’s morgens op de betekenis van de strafwetgeving in de Pentateuch. Volgens Stavleu draait het in de wetgeving om de heiligheid des Heeren. „De heilige God heeft Zich een woning gemaakt tussen het volk Israël. Hij wil dat een heilig volk zich rondom Hem schaart. Wees heilig, want Ik ben heilig! En nu moet het volk Israël er alles aan gelegen zijn om de heiligheid des Heeren, geconcentreerd in de tabernakel, te behouden.”
Israël heeft tussen de volken een symboolfunctie, aldus Stavleu. Het zondoffer en het schuldoffer konden maar voor een deel de smet van de zonde op Gods heiligheid wegnemen. Sommige overtredingen waren niet te verzoenen, zoals veel rechtstreekse zonden tegen de Tien Geboden. Daarvoor was de strafwetgeving, zo zei de evangelische predikant.
Wat is de waarde van deze straffen voor de nieuwtestamentische gemeente? „Het gaat nog steeds om de heiligheid van God, alleen niet meer om het natiekarakter ervan. En met een aantal regels is gebroken: Jezus ging naar de buitengesloten melaatsen toe. Het gaat in de wetten niet alleen om hygiëne en gezondheid. Met vragen als: „Is een rund gezonder dan een varken?” peil je de wet niet op diepte.”