„Kennis van de natuur kan bij natuurrampen levens redden”
BANGKOK (IPS) - Leiders op het Indonesische eiland Simeulue ontvingen deze week een prestigieuze VN-award voor de tienduizenden levens die ze gered hebben tijdens de tsunami die Azië vorig jaar trof. Ze wisten door het gedrag van de zee en van hun buffels te voorspellen dat er een vloedgolf aankwam.
Op Simeulue, een eiland dat ruim 80.000 inwoners telt, kwamen slechts zeven mensen om door de tsunami. In de rest van de provincie Atjeh, kwamen bijna 164.000 mensen om.„Het verhaal over hoe de zee verandert en dat buffels landinwaarts vluchten voorafgaand aan een tsunami, wordt hier al een eeuw lang doorverteld”, zegt Mohamed Ridwan, een van de bekroonde leiders. In 1907 werd het eiland getroffen door een aardbeving, gevolgd door een tsunami. Bij die ramp kwamen duizenden eilandbewoners om. „Sindsdien weten we hoe we aan zo’n ramp moeten ontkomen”, aldus Ridwan.
Bij de tsunami van eind vorig jaar zaten de meeste eilandbewoners binnen dertig minuten op een veilige locatie. Met de modernste techniek was die prestatie waarschijnlijk niet te evenaren geweest, zegt Joseph Chung, regiomanager voor Azië en de Pacific.
De vlucht redde tienduizenden levens, en dat terwijl Simeulue dicht bij het epicentrum van de beving lag. De erkenning voor de handelwijze van leiders op Simeulue vestigt ook de aandacht op de relevante kennis die inheemse volken hebben over de natuur. Twee andere bevolkingsgroepen, de zeezigeuners aan de zuidkust van Thailand en inheemse bevolkingsgroepen op de Nicobaren en Andamaneilanden doorstonden de ramp ook relatief goed. Ook zij vluchtten naar hoger gelegen gebieden, omdat ze zagen dat er wat met de natuur aan de hand was.
De tsunami die Azië vorig jaar op Tweede Kerstdag trof, was één van de ergste natuurrampen ooit. De vloedgolf trof de kustlijn van elf landen, waar in totaal bijna 224.495 doden vielen. De Indonesische provincie Atjeh werd het zwaarst getroffen, met 163.795 doden. Daarna vielen de meeste dodelijke slachtoffers in Sri Lanka (35.399), India (16.389) en Thailand (8.345).
Uit cijfers van het Internationale Rode Kruis en de Rode Halve Maan (IFRC) blijkt dat de afgelopen tien jaar in Azië de meeste doden bij natuurrampen vielen, in totaal ruim 700.000 mensen. Azië wordt ook het vaakst getroffen door natuurrampen. Sinds 1995 zijn 2.459 natuurrampen geteld, waaronder aardverschuivingen, droogten, overstromingen, vulkaanuitbarstingen en orkanen, blijkt uit het World Disaster Report van de IFRC.
„Kennis van inheemse bevolkingsgroepen en plaatselijke tradities is van vitaal belang om mensenlevens te redden bij natuurrampen”, zegt Rene Jinon van de rampeneenheid van IFRC Zuidoost-Azië. „We zouden die kennis niet langer moeten negeren, maar er juist op moeten vertrouwen.”