Aandringen
Er is niemand die van zichzelf opendoet. O, vriendelijke Zaligmaker, hoe kunt Gij u zo vernederen? Hoe laat Gij u zo veel gelegen liggen aan die vervloekte rampzalige? Hoe lust het U zo te kloppen in zo’n verdorven wereld, aan zo’n zondig hart? Ja, hoe kunt U zo begerig zijn om tot zo’n huis in te gaan en daarin te wonen?
Wie van ons kan zulke dingen bevatten? Wiens hart zal niet week en weemoedig worden in de overdenking van deze hoogte, diepte en breedte van de liefde van Christus, die alle verstand te boven gaat? Stel dat Jezus u zou aanspreken als de gemeente van Laodicea. Wij mogen onze staat wel vergelijken met de hare. Vele malen heeft Hij ons gedreigd uit te spuwen. Menigmaal heeft Hij ons geroepen om bij Hem op de markt te komen en alles te kopen. Hij heeft ons dikwijls uit liefde gekastijd en bestraft.Zie, nog staat Hij aan de deur en Hij klopt. Nog roept Hij u tot bekering, ook op dit uur. Hij klopt nu aan uw harten door mijn tong wanneer ik u bid: Laat u met Hem verzoenen. Hij klopt om u wakker te maken. Hij heeft al lang staan kloppen en nog verdriet Hem die arbeid niet. Hoor naar Hem en er zal een feest bereid worden van nu aan tot in alle eeuwigheid.
Petrus van der Hagen, predikant te Amsterdam (Verborgenheid der Godzaligheid, 1677)
