Opinie

Eigen waarden inbrengen én uitleggen

Wat zijn de rechten, maar ook: wat zijn de plichten van een lid van de samenleving? Wat betekent het Nederlander te zijn sinds de gebeurtenissen rond de verkiezingen? Een serie van vier artikelen gaat op deze vragen van drs. Kees Heesters (RD, 28 mei) in. Dr. P. A. van der Ploeg

11 June 2002 07:22Gewijzigd op 13 November 2020 23:36
„Burgerschap vereist op zijn minst kennis, inzichten en vaardigheden. Een en ander is ons niet aangeboren en komt ons niet aanwaaien: we moeten het leren. Opvoeders moeten tegelijkertijd kinderen vertrouwd maken met de eigen waarden en ze ertoe uitdagen b
„Burgerschap vereist op zijn minst kennis, inzichten en vaardigheden. Een en ander is ons niet aangeboren en komt ons niet aanwaaien: we moeten het leren. Opvoeders moeten tegelijkertijd kinderen vertrouwd maken met de eigen waarden en ze ertoe uitdagen b

noemt kundigheid, identiteit en openheid als kwaliteiten van goede democratische burgers. Als ruim één op de zes Nederlanders de parlementsverkiezingen gebruikt om een symbolisch gebaar te maken, de stem als gebalde vuist of opgestoken middelvinger, dan is er iets mis met de politieke cultuur. Hierover is de laatste weken het nodige gezegd en geschreven. Politieke partijen en Haagse kringen krijgen de zwartepiet toegespeeld. Ze zouden zich vervreemd hebben van de gewone man en van de professionals in zorg, onderwijs, bedrijfsleven en noem maar op. En ze zouden zich afsluiten: achterkamertjes en wandelgangen, onder-ons en ons-kent-ons, niet open staan voor vernieuwing en verjonging. Dit mag allemaal waar zijn. Maar ik ben bang dat een belangrijke oorzaak bij de mensen in het land zelf ligt. Er is iets mis met het burgerschap.

Participatie
De meerderheid onttrekt zich aan de politiek, toont geen betrokkenheid en interesse. Maakt men zich al sterk in de publieke arena, dan alleen incidenteel en rond specifieke belangen: de CAO’s in de zorg, de komst van een asielzoekerscentrum, de studielast in bovenbouw HAVO/VWO, de korenwolf in Limburg en de uitbreiding van Schiphol. En is men al benieuwd naar wat er in de publieke arena speelt, dan louter bij sensatie of schandaal: spektakel, fraude, crisis, ruzie en affaires; kortom, als er wat te beleven valt - nog steeds de meest plausibele verklaring voor de populariteit van Fortuyn, ook na de moord.

Waaraan het mankeert, is echte politieke belangstelling en betrokkenheid, politieke participatie die een democratie past, dat wil zeggen: gedurig deel hebben aan de gezamenlijke beraadslaging en besluitvorming. Democratie is collectieve zelfregering: we bepalen samen hoe we geregeerd worden; we maken in gezamenlijk overleg uit hoe we het samenleven en de gemeenschappelijke wereld inrichten, hoe we zorg dragen voor elkaar en hoe we elkaar vrij laten, hoe we elkaar aanspreken en waarop, hoe we elkaars eigenheid eerbiedigen, hoe we economische en ecologische problemen het hoofd bieden, hoe we verdelen wat we hebben en hoe we bewaren wat we hoog hebben staan enzovoort. Dit is het ideaal van de democratie, als zodanig normerend voor democratisch burgerschap.

Haaks op democratisch burgerschap staan individualisme, onverschilligheid en vrijblijvendheid, volgens menigeen de kwalen van onze tijd. Ook volgens ds. Silfhout (1 juni) en drs. Heesters (28 mei) eerder in deze krant. Volgens mij zijn het kwalen van alle tijden, maar dat maakt ze er niet beter op. Terecht waarschuwen Silfhout en Heesters voor egoïsme en nihilisme, varianten van individualisme en onverschilligheid. Deze attitudes verdragen zich slecht met samen en betrokken. Silfhout en Heesters kritiseren beiden ook het relativisme, variant van vrijblijvendheid. Dit is eveneens terecht, maar in mijn ogen om een andere reden dan die welke zij naar voren brengen.

Verständigung
Cruciaal in de democratie is, wat de Duitsers noemen, Verständigung: zich met elkaar verstaan ten einde elkaar te begrijpen en met elkaar tot overeenstemming te komen. Willen mensen en groepen van verschillende leefwijzen en denkwijzen samen zichzelf regeren, niet alleen elkaar gedogen en langs elkaar heen leven, maar met behoud van eigenheid een demos vormen, het publieke domein en de openbare ruimte delen, zorgen en problemen delen, schaarste en rijkdom delen, dan is Verständigung aan de orde van de dag. Steeds weer moet men elkaars belangen, principes en afwegingen kunnen kennen en begrijpen om ze recht te kunnen doen in beraadslaging en besluitvorming. Relativisme ontkent de mogelijkheid van Verständigung en past daarom niet bij burgerschap, noch als idee noch als ideologie. Het relativisme diskwalificeert zich niet zozeer doordat het algemeen bindende waarheden en waarden onmogelijk acht, als wel doordat het het voor onbestaanbaar houdt dat mensen die leven naar verschillende waarheden en waarden zich redelijk en respectvol met elkaar verstaan.

Met individualisme, onverschilligheid en vrijblijvendheid komen we er niet. Met welke kwaliteiten wel? Wat zijn de kwalificaties die van ons mensen in het land goede democratische burgers maken? Ik noem drie dingen: kundigheid, identiteit en openheid.

Kundigheid en identiteit
Burgerschap vereist op zijn minst kennis, inzichten en vaardigheden. Voor politieke participatie, hoe licht ook, moeten we nu eenmaal van alles kennen en kunnen. Overal over meedenken en meepraten betekent dat we breed geïnformeerd dienen te zijn en ons breed kunnen informeren, kundig zijn in allerlei opzichten. Een en ander is ons niet aangeboren en komt ons niet aanwaaien; we moeten het leren. Dit is een taak van het funderend onderwijs: algemene vorming en voor specifieke kundigheden burgerschapsvorming. Elders heb ik hierover geschreven (bijv. in ”Opvoeding en politiek in de overlegdemocratie”, 1995).

Burgerschap vereist bovendien identiteitsgeoriënteerde socialisatie. Kinderen moeten zich ergens thuis voelen. Ze moeten verbonden raken met en gebonden raken aan waarheden en waarden. Zulk elementair commitment is de basis van alle betrokkenheid, ook van het zich laten betrekken bij anderen, bij mensen en groepen die leven naar andere waarheden en waarden. Socialisatie is een taak van het gezin, de gezinsomgeving en identiteitsverwante pedagogische instanties zoals kerk, school en vereniging.

Over de noodzaak van identiteitsgeoriënteerde socialisatie valt te twisten. Sommige pedagogen waarschuwen voor traditiegetrouwe invulling. Het kan op gespannen voet staan met algemene vorming. Deze vrees wordt bevestigd door pleitbezorgers van traditiegetrouw onderwijs die algemene vorming afwijzen. (Voor een impressie van deze discussie: ”Om de democratie”, in: ”Pedagogiek als tijdrede”, 1999). Ik heb geen moeite met traditiegetrouwe identiteitsgeoriënteerde socialisatie. Volgens mij is het ondankbaar werk en vergissen ouders zich vaak in wat het vergt en wat het oplevert (zie ”Het lege testament”, 1985 en ”Gewoonweg gereformeerd”, 1988). Maar van mij mag het, mits naast de eerste ook de derde voorwaarde voor democratisch burgerschap serieus genomen wordt.

Openheid
Burgerschap vereist nog iets: tot Verständigung bereid en in staat zijn. Eigen waarheden en waarden inbrengen en uitleggen, die van anderen serieus nemen en snappen, waarheden en waarden van diverse betrokkenen vergelijken en nagaan wat verschillen en overeenkomsten zijn, over en weer vragend en verantwoordend bepalen wat het gewicht van verschillen en overeenkomsten is en wat ze betekenen voor een vraagstuk, voor beleid enzovoort. Open zijn over jezelf en open staan voor de ander: Verständigung. Als burgers moeten we het willen en kunnen. Let wel. We hoeven de eigen overtuiging en principes niet te relativeren of erover te onderhandelen of ze uit te leveren aan compromissen. Het gaat erom dat we ze op tafel leggen als zaken die ertoe doen bij beraadslaging en besluitvorming en dat we aanvaarden dat ook anderen hun overtuigingen en principes inzetten als zaken die ertoe doen. En dat we ons vervolgens samen inspannen om er het beste van te maken.

Verständigung vereist een combinatie van zelfvertrouwen en reflexiviteit die niet natuurlijk en vanzelfsprekend is. Ook dit moeten kinderen leren. Het is de kerntaak van de opvoeding. Dat vraagt enorm veel van opvoeders: tegelijkertijd kinderen vertrouwd maken met de eigen waarheden en waarden en ze ertoe uitdagen en toerusten belang te stellen in de waarheden en waarden van anderen en die kritisch in samenspraak met de ander te vergelijken met de eigen waarden.

Wat moeten opvoeders hiervoor doen en, minstens zo belangrijk, wat moeten ze laten? Een belangwekkende kwestie, zeker in verband met de geloofsopvoeding. Want het blijft vaak bij vorming en socialisatie.

De auteur is theoloog en pedagoog en verbonden aan de opleiding Pedagogiek van de Universiteit Utrecht.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer