Syrische minister Kenaan overleden
DAMASCUS (AP) - Ghazi Kenaan, minister van Binnenlandse Zaken van Syrië en tot 2003 chef van de inlichtingendienst in Libanon, is woensdag overleden.
Volgens het Syrische staatspersbureau SANA heeft hij zich met een pistool van het leven beroofd. Kenaans dood houdt mogelijk verband met het onderzoek dat de Verenigde Naties hebben uitgevoerd naar de in februari gepleegde moord op de voormalige Libanese premier Rafiq Hariri.Over een paar dagen brengen de VN hun eindrapport over het onderzoek uit en Kenaan was volgens Libanese kranten een van de zeven Syriërs die vorige maand door de VN zijn verhoord. Kenaan was van 1980 tot 2003 chef van de inlichtingendienst in Libanon en maakte er als zodanig feitelijk de dienst uit namens het regime in Damascus. De moord op de anti-Syrische Hariri vormde in Libanon aanleiding tot massale demonstraties die ertoe leidden dat Syrië zich uit het land terugtrok. Veel Libanezen houden Syrië verantwoordelijk voor de moord.
Enkele uren voor zijn dood belde de 63-jarige Kenaan met een Libanese radiozender en zei hij: „Dit is denk ik mijn laatste verklaring.” In die verklaring bevestigde hij gesproken te hebben met de VN-onderzoekers. Hij ontkende echter het recente bericht dat hij tegenover hen onthullingen had gedaan over corrupte Syrische overheidsfunctionarissen.
In Libanon, waar tv-programma’s werden onderbroken om het nieuws te melden, uitten verschillende politici meteen twijfels over de dood van Kenaan. „Het is niet zeker of hij zelfmoord heeft gepleegd of gedwongen is zelfmoord te plegen”, zei de vooraanstaande Libanese parlementariër en schrijver Gebran Tueni. „Er zijn in Syrië mensen die de feiten verborgen willen houden en niet willen dat alles over de Syrische periode in Libanon bekend wordt.”
De Syrische president Bashar Assad zei in een interview eerder woensdag, toen nog niets bekend was over het lot van Kenaan, dat als uit het VN-onderzoek blijkt dat Syrië betrokken was bij de moord op Hariri, de medeplichtigen worden aangeklaagd wegens verraad en worden uitgeleverd aan een internationaal gerechtshof. Hij voegde er echter aan toe niet te verwachten dat de VN bewijzen hebben gevonden voor Syrische betrokkenheid.