TBS voor man die moeder doodde
ROTTERDAM (ANP) - De rechtbank in Rotterdam heeft gisteren TBS met dwangverpleging opgelegd aan de 43-jarige R. Z. uit Vlaardingen, die in februari zijn 76-jarige moeder doodde en vilde.
De man was ten tijde van de moord volledig ontoerekeningsvatbaar en kreeg daarom geen celstraf.De rechtbank concludeert dat Z. hulp nodig heeft omdat de kans op herhaling groot is zodra de man weer in een psychose raakt. „Uw misdaad is juridisch gezien te kwalificeren als moord. Maar van enig vermogen tot het maken van een afweging was geen sprake. U leefde volledig in een religieuze waanwereld”, aldus rechtbankvoorzitter K. Bezuijen.
De politie trof R. Z. op 4 februari aan toen hij op een kruispunt in Vlaardingen het verkeer stond te regelen. Hij prevelde bijbelteksten en was, naar later bleek, psychotisch. Op het politiebureau ontdekten de agenten dat Z. een jas droeg die was gemaakt van de huid van zijn moeder. Later trof de politie in een woning in Vlaardingen-West het lichaam van de vrouw aan.
Z. verklaarde twee weken geleden voor de rechtbank in Rotterdam dat hij veel van zijn moeder hield, maar wel moest gehoorzamen aan wat hij beschouwde als de opdracht van God om een offer te brengen. Hij koos zijn moeder, juist omdat hij veel van haar hield.
„In deze psychose was liefde voor zijn moeder van groot belang. De verdachte moest het liefste offeren wat hij had, zoals God dat met Jezus had gedaan”, aldus de officier van justitie.
J. van Riet, advocaat van de verdachte, wees erop dat Z. het heel zwaar heeft nu hij door medicijnen uit zijn waan is en beseft wat hij heeft gedaan. Op het moment van de moord voelde Z. ook al weerstand tegen de „opdracht van God.” „Ik heb haar zo snel mogelijk gedood, zodat ze niet zou lijden. Ik hou van mijn moeder en ik wilde haar niet doden, maar ik moest.”
In het laatste woord bood Z. zijn excuses aan aan zijn zus en andere nabestaanden.
De verdachte leed aan zogeheten betrekkingswanen. Veel van wat hij hoorde en zag, betrok hij op zichzelf. Vlak voor de moord sprak hij met een eveneens verwarde vriend over de jas die hij kwijt was. Die vriend, van wie Z. dacht dat hij Jezus was, zei hem ook dat „het voor tien uur ’s avonds moest gebeuren.”
Thuisgekomen keek de Vlaardinger naar een programma op een christelijke televisiezender. Z. dacht dat de tv direct boodschappen van de Heilige Geest aan hem overbracht. Nadat in het programma gezegd werd: „Wie naar de koning gaat, zal hem het mooiste moeten brengen wat hij bezit”, concludeerde de Vlaardinger dat hij een offer moest brengen en pakte een tas in met gereedschap, messen en een schaar. Daarna vertrok hij naar de woning van zijn moeder.