Actie nodig tegen toestand in kledingfabrieken
Nederlandse bedrijven moeten alleen kleding kopen en verkopen waar geen luchtje aanzit. Veel kleermakers in arme landen werken onder erbarmelijke omstandigheden. Dat vraagt om actie, vindt Floris de Graad.
In april dit jaar werden 400 kledingarbeiders bedolven onder het puin tijdens de nachtdienst, toen de Spectrum-kledingfabriek in het Bengalese Savar instortte. Onder het stof van negen verdiepingen lieten 64 mensen het leven; 74 mensen raakten ernstig gewond en 1500 arbeiders raakten hun baan kwijt.Een halfjaar na dato kunnen we de voorlopige balans opmaken: terwijl het bedrijf zich weer opricht, vechten de overlevenden om een bestaan.
Fooitje
De fabriek kende vele westerse afnemers, waaronder Karstadt Quelle, Carrefour en het Nederlandse Scapino. Deze bedrijven laten het voor een deel afweten.
De grote Spaanse afnemer Inditex heeft met zo’n 35.000 dollar een klein maar fijn voorbeeld gesteld, waardoor de vakbonden aan ongeveer 500 ex-arbeiders zo’n 25 euro elk hebben kunnen uitkeren. Nabestaanden kunnen verder rekenen op 1000 euro van de werkgeversorganisatie en 260 euro van de overheid. Toch zijn dit fooitjes. Velen zullen nooit herstellen van hun verwondingen en verkeren in een uitzichtloze situatie.
Tijdens een bezoek aan de rampplek viel Jenneke Arends van de Schone Kleren Kampagne op dat het terrein van de ingestorte Spectrum-fabriek weer door het bedrijf wordt gebruikt. „Waar vroeger de fabriek stond, staan nu schuurtjes met daarin nieuwe boilers en machines, nog in plastic verpakt. Er was blijkbaar geld voor bouw en materialen, niet voor de getroffen arbeiders.”
Het wrange is dat de arbeiders al voor het drama scheuren in muren zagen ontstaan, maar moesten doorwerken. Arbeiders hadden in de fabriek nauwelijks een stem.
„Er was geen zelfstandige vakbond binnen de fabriek”, zei Amin van de vakbond NGWF toe. „De fabrieken staan dit niet toe. Wij proberen arbeiders desondanks te organiseren. We mogen arbeiders alleen op nationaal niveau vertegenwoordigen en proberen daar te zorgen voor verbeteringen in de arbeidsomstandigheden.” De NGWF heeft recentelijk bedongen dat kledingarbeiders elke veertien dagen een vrije dag kunnen opnemen.
Uitharden
De oorzaak van het instorten was waarschijnlijk het onvolledig uitharden van de betonconstructie, omdat de eigenaar te snel zware machines in het gebouw plaatste. Volgens Amin wordt in de kledingindustrie de veiligheid nauwelijks in de gaten gehouden: „Simpelweg kun je zeggen dat niemand omkijkt naar de kledingarbeiders. Vooral brandgevaar vormt een probleem. In de afgelopen tien jaar zijn 292 arbeiders omgekomen bij 32 branden.”
Grote Europese afnemers kunnen moreel medeverantwoordelijk worden gesteld voor het drama in de Spectrum-fabriek. Zij kunnen door hun machtige onderhandelingspositie grote invloed uitoefenen op de situatie in de fabriek. Om de acute nood van de getroffen arbeiders te lenigen is meer geld nodig. De toegezegde bedragen schieten hiervoor tekort. Om de schrijnende omstandigheden in de kledingfabrieken structureel aan te pakken is het noodzakelijk dat vakbonden op de werkvloer worden toegelaten en dat er een degelijke inspectie van fabrieksgebouwen plaatsvindt.
In Nederland hebben maatschappelijke organisaties en brancheorganisaties gezamenlijk de Fair Wear Foundation opgericht. Deze ziet erop toe dat de productie van kleding onder acceptabele arbeidsomstandigheden plaatsvindt. Het zou Scapino, dat tot nu toe 5000 euro toezegde, sieren als het zich bij dit initiatief aansloot.
De auteur is coördinator van de Schone Kleren Kampagne.