De meeste jongeren tussen 15 en 17 jaar zìen zichzelf als niet–cultureel geïnteresseerd en niet cultureel actief. Ze vatten de begrippen kunst en cultuur “smal” op: schilderijen, musea, schouwburg, ballet, klassieke muziek. Dat alles lijkt ze saai, vergrijsd en gebonden aan te veel regels.Bij nadere beschouwing blijkt de culturele desinteresse vooral een de definitiekwestie te zijn, aldus de onderzoekende organisatie. „Jongeren blijken wel degelijk cultureel ingesteld, veel meer dan zijzelf realiseren. Velen zijn bezig met muziek, zingen, kleding, tekenen, schrijven, fotograferen en dansen. Jongeren gaan naar de bioscoop, popconcerten, musicals, muziek– en dansfeesten, festivals en cabaret."

Als kunst in musea, schouwburg of concertzaal op een enthousiaste wijze door een docent onder de aandacht wordt gebracht, staan ze volgens de zegsvrouwe ook daar wel degelijk voor open.

Maar belangstelling leidt niet per definitie tot daadwerkelijke deelname van jongeren, heeft CJP vastgesteld: „Om verschillende sociale en praktische redenen doen jongeren veel minder dan ze leuk vinden: de stap om te gaan is te groot. Er is niemand om samen mee te gaan, het is te ver, te duur, je bent bang om uitgelachen te worden of de informatie was onbekend."